laken
Nederlands
Woordafbreking
- la·ken
Zelfstandig naamwoord
[A] laken o
- (materiaalkunde) wollen stof, die eerst is geweven en daarna vervilt
Vertalingen
1. wollen stof die eerst is geweven en daarna vervilt
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laken | lakens (arch.: lakenen) |
verkleinwoord | lakentje | lakentjes |
Zelfstandig naamwoord
[B] laken o
- een rechthoekig stuk stof dat ter bedekking dient
- Doe je het laken op je bed?
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- lakenhal, lakenhalle, lakenhandel, lakenindustrie, lakennijverheid, lakenpers, lakenvelder, lakenvelds, lakenzak
Vertalingen
1. een rechthoekig stuk stof dat ter bedekking dient
Zelfstandig naamwoord
laken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord laak
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
laken |
laakte |
gelaakt |
zwak -t | volledig |
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand iets verwijten
Gangbaarheid
- Het woord laken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'laken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.