hoeslaken
Nederlands
Woordafbreking
- hoes·la·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoes en laken
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoeslaken | hoeslakens |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hoeslaken o [1]
- (huishouden) een laken dat als een hoes om een matras past en door de elastieken hoeken niet verschuift
- Wil je morgen voordat je weggaat of vanavond nog de lakens verschonen? Schone lakens liggen in dat oude kastje naast de deur naar de badkamer. Neem het hoeslaken met de knoopjes aan de onderkant. Weet je welke ik bedoel? Die knoopjes moet je dichtmaken. En verwissel ook de moltonhoes die over het matras heen gaat.'[2]
- (huishouden) een laken dat om een dekbed heen zit
- De dekbedsets van deze winkelreus hebben bovendien een ander nadeel: de kussenslopen zijn te klein; slapen Zweden op kleinere kussens dan wij? Laatst hoorde ik over hoeslakens met ritsen. Dat lijkt me de oplossing.[3]
Synoniemen
- [1] bedovertrek
- [2] donsdekenovertrek, dekbedovertrek
Vertalingen
1. een laken dat als een hoes om een matras past en door de elastieken hoeken niet verschuift
Gangbaarheid
- Het woord hoeslaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hoeslaken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Spaan, Henk Oude vrienden 2014 ISBN 978-90-254-4334-4 2015 pagina 242
- Groothuis, Diet Het grote poetsboek 2016 ISBN 978-90-450-2940-5 pagina 68
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.