infekční

Tsjechisch

Uitspraak

IPA: /ɪnfɛktʃɲiː/

Woordafbreking

in·fek·ční

Woordherkomst en -opbouw

Afgeleid van het zelfstandig naamwoord infekce met het achtervoegsel -ční

Bijvoeglijk naamwoord

infekční

besmettelijk

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield	vrouwelijk	onzijdig	bezield	onbezield	vrouwelijk	onzijdig
nominatief	infekční				infekční
genitief	infekčního		infekční	infekčního	infekčních
datief	infekčnímu		infekční	infekčnímu	infekčním
accusatief	infekčního	infekční			infekční
vocatief	infekční				infekční
locatief	infekčním		infekční	infekčním	infekčních
instrumentalis	infekčním		infekční	infekčním	infekčními

Vervoeging

stellend	infekční
vergrotend	infekčnější
overtreffend	nejinfekčnější

Synoniemen

nakažlivý

Antoniemen

neinfekční

Afgeleide begrippen

infekčně (bw.)
infekčnost v

Verwante begrippen

přenosný

Verwijzingen

Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.