herhalen
Nederlands
Woordafbreking
- her·ha·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
herhalen |
herhaalde |
herhaald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
herhalen
- nog eens, of meerdere keren, hetzelfde ondervinden, uitvoeren of laten weerkeren
- Ik kon u niet verstaan, wilt u dat herhalen?
- overgankelijk iets opnieuw zingen
- We hebben het refrein van het liedje nog menigmaal herhaald.
- overgankelijk iets opnieuw doen
- Het eerder uitgezonden programma wordt morgen herhaald.
- wederkerend steeds weer hetzelfde beleven
- Elke dag herhaalde zich hetzelfde ritueel.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- herhaalbaar, herhaaldelijk, herhaalster, herhaler, herhaling
Uitdrukkingen en gezegden
steeds maar blijven herhalen
- Men zegt wel dat de geschiedenis zich herhaalt.
dingen van vroeger komen terug
Vertalingen
1. iets opnieuw zeggen
1. iets opnieuw doen
Gangbaarheid
- Het woord herhalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'herhalen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.