hardware

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hard·ware
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘computerapparaten’ voor het eerst aangetroffen in 1969 [1]
  • Leenwoord uit het Engels [2].
enkelvoud meervoud
naamwoord hardware -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hardware v/m

  1. (informatica) de elektronische en mechanische delen in en om computersystemen
    • De hardware van de computer was niet in orde. 
Afgeleide begrippen
  • hardware-aanbieding, hardware-installatie, hardwareprogramma, hardwarepakket
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hardware staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Zelfstandig naamwoord

hardware

  1. (informatica) hardware.

Frans

Zelfstandig naamwoord

hardware m

  1. (informatica) hardware.

Italiaans

Zelfstandig naamwoord

hardware m

  1. (informatica) hardware.

Spaans

Zelfstandig naamwoord

hardware m

  1. (informatica) hardware.

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /hartvɛr/, /hartvɛːr/
Woordafbreking
  • hard·ware
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels.

Zelfstandig naamwoord

hardware m onbezield

  1. (informatica) hardware.
Verbuiging
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.