echtgenote

Nederlands

Simon Carmiggelt en zijn echtgenote
Uitspraak
  • Geluid:  echtgenote    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɛχtχəˌnotə/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɛxtxəˌnotə/
Woordafbreking
  • echt·ge·no·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vrouw met wie iemand getrouwd is’ voor het eerst aangetroffen in 1631 [1]
  • Afgeleid van echtgenoot met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord echtgenote echtgenotes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

echtgenote v

  1. vrouwelijke vorm van echtgenoot
    • Maxima is de echtgenote van Willem-Alexander. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord echtgenote staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.