frase
Nederlands
Woordafbreking
- fra·se
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘volzin’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
- ontleend aan het Griekse 'phrásis' (uitdrukking) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frase | frasen, frases |
verkleinwoord | frasetje | frasetjes |
Zelfstandig naamwoord
frase v
- (taalkunde) een aantal woorden die een begrip uitdrukken, vaak een zinsdeel, soms een hele zin
Vertalingen
1. een aantal woorden die een begrip uitdrukken, vaak een zinsdeel, soms een hele zin
Gangbaarheid
- Het woord frase staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'frase' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.