parafrase
Nederlands
Woordafbreking
- pa·ra·fra·se
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omschrijving met eigen woorden’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van frase met het voorvoegsel para- [2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | parafrase | parafrasen parafrases |
| verkleinwoord | parafrasetje | parafrasetjes |
Zelfstandig naamwoord
parafrase v
- omschrijving van iets met andere woorden
- bewerking van een compositie met versierende toevoegsels
Verwante begrippen
- perifrase, faseomschrijving, foutomschrijving, functieomschrijving, kiesomschrijving, klachtomschrijving, taakomschrijving
Gangbaarheid
- Het woord parafrase staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'parafrase' herkend door:
| 90 % | van de Nederlanders; |
| 91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.