fase
Nederlands
Woordafbreking
- fa·se
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schijngestalte van planeet, stadium’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fase | fasen, fases |
verkleinwoord | fasetje | fasetjes |
Zelfstandig naamwoord
fase v
- periode als onderdeel van een langere ontwikkeling
- In de internationale literatuur zijn er nauwelijks gegevens over patiënten in de laatste fase van dementie.
- (astronomie) een van de schijngestalten van de maan of een andere planeet
- De maan die wij vanaf de aarde kunnen zien heeft 4 grote, verschillende fasen. Deze fasen vormen samen een cyclus die exact 29,53 dagen duurt.
- (natuurkunde) één van de reeks toestanden die een kringproces eindeloos herhaalt
- (elektrotechniek) als men een periodiek signaal voorstelt als een cirkel die met eenparige snelheid eindeloos wordt doorlopen is een fase gelijk aan een punt op die cirkel
- (scheikunde) een verschijningsvorm van een stof met homogene chemische en fysische eigenschappen
- Stoffen kunnen voorkomen in 3 fasen: de vaste, vloeibare en gasvormige fase.
Synoniemen
- [1] stadium
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. periode als onderdeel van een langere ontwikkeling
Gangbaarheid
- Het woord fase staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fase' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˡfɑːsə/
Woordafbreking
- fa·se
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Griekse naamwoord φασισ (phasis).
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fase |
faser |
faset fasa |
faset fasa |
Klasse 1 zwak |
Synoniemen
- skråskjære
Werkwoord
fase inn
- geleidelijk instellen.
Werkwoord
fase ut
- geleidelijk aflopen.
Zelfstandig naamwoord
fase m
- «Vi er i en fase der vi ønsker å bygge opp et urodynamisk team.»
- We zitten in een fase dat we een urodynamisch team op willen bouwen.
- «Vi er i en fase der vi ønsker å bygge opp et urodynamisk team.»
- (astronomie) fase, schijngestalte
- «Bruk teleskopet og finn ut hvilken fase Venus har.»
- Gebruik de telescoop en ontdek welke fase Venus heeft.
- «Bruk teleskopet og finn ut hvilken fase Venus har.»
- (scheikunde) fase, verschijningsvorm
- «Som eksempel på et system med tre faser kan nevnes is, vann og vanndamp.»
- Als voorbeeld van een systeem met drie fasen kunnen ijs, water en waterdamp genoemd worden.
- «Som eksempel på et system med tre faser kan nevnes is, vann og vanndamp.»
- (natuurkunde) fase, golfgedeelte
- «Fase i bølgeform er en sekvens av en bølge, fra en bølges topp punkt, til det neste.»
- Een fase in golfvorm is een opeenvolging van een golf; van een golfpiek naar het volgende.
- «Fase i bølgeform er en sekvens av en bølge, fra en bølges topp punkt, til det neste.»
- (elektronica) oscillatie of spanning bij wisselstroom.
- «Antall faser angir antall enkle strømmer som går inn i systemet.»
- Het aantal fasen geeft het aantal eenvoudige stromingen aan die het systeem binnenkomen.
- «Antall faser angir antall enkle strømmer som går inn i systemet.»
- (elektronica) fasedraad
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fase | fasen | faser | fasene |
genitief | fases | fasens | fasers | fasenes |
Afgeleide begrippen
- [2] faseforandring, faseveksling, fasevinkel, månefase
- [3] gassfase, Gibb's faseregel, væskefase
- [4] faseforskyvning
- [6] enfase, seksfase, trefase; enfaset, trefaset
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˡfɑːsə/
Woordafbreking
- fa·se
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Griekse naamwoord φασισ (phasis).
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fase |
fasar |
fasa |
fasa |
Klasse 1 zwak |
Werkwoord
fase inn
- geleidelijk instellen.
Werkwoord
fase ut
- geleidelijk aflopen.
Zelfstandig naamwoord
fase m
- fase, periode
- (astronomie) fase, schijngestalte
- (scheikunde) fase, verschijningsvorm
- (natuurkunde) fase, golfgedeelte
- (elektronica) oscillatie of spanning bij wisselstroom.
- (elektronica) fasedraad
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fase | fasen | fasar | fasane |
genitief |
Afgeleide begrippen
- [2] faseforandring, faseveksling, fasevinkel, månefase
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.