controle

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tro·le
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘inspectie’ voor het eerst aangetroffen in 1392 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord controle controles
verkleinwoord controletje controletjes

Zelfstandig naamwoord

controle v/m

  1. toezicht, inspectie, onderzoek, nazien
    • Voor het opstijgen van het vliegtuig voerde de bemanning nog een laatste controle uit. 
  1. beheersing, overheersing
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord controle staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
controlar

controle

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van controlar
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van controlar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van controlar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.