verificatie
Nederlands
Woordafbreking
- ve·ri·fi·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘echtheidsonderzoek’ voor het eerst aangetroffen in 1467 [1]
- Afgeleid van het Engelse verification (Naamwoord van handeling van verifiëren met het achtervoegsel -atie)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verificatie | verificaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
verificatie v
- onderzoek naar de juistheid of echtheid van iets
- (juridisch) gerechtelijke deugdelijkverklaring van vorderingen op een failliete boedel
- (juridisch) burgerlijk geding over de echtheid of onechtheid van geschriften
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord verificatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verificatie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.