onderzoek

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Uitspraak
  • Geluid:  ònderzoek    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɔndərzuk/
  • Geluid:  onderzóék    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔndər'zuk/
  • IPA: /ɔndər'zuːk/
Woordafbreking
  • on·der·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderzoek onderzoeken
verkleinwoord onderzoekje onderzoekjes

Zelfstandig naamwoord

ònderzoek o

  1. het onderzoeken van iets
    • Hij deed een onderzoek naar de herkomst van de Afrikaanse taal. 
    • De grootvader is ingestort. Hij is overgebracht naar het ziekenhuis van Manacor. Hij wordt verdacht van onopzettelijke doodslag. Het Anatomisch Forensisch Instituut van Palma voert een autopsie uit op het lichaam van het kleine meisje. De nationale politie heeft een onderzoek geopend naar de toedracht van het incident. [1] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
onderzoeken

onderzóék

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderzoeken
    • Ik onderzoek. 
  2. gebiedende wijs van onderzoeken
    • Onderzoek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderzoeken
    • Onderzoek je? 

Gangbaarheid

  • Het woord onderzoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.