inspectie
Nederlands
Woordafbreking
- in·spec·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onderzoek’ voor het eerst aangetroffen in 1544 [1]
- van het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inspectie | inspecties |
verkleinwoord | inspectietje | inspectietjes |
Zelfstandig naamwoord
inspectie v
- een grondige en nauwkeurige controle
- De inspectie werd uitgevoerd door twee heren van de politie.
Hyponiemen
- arbeidsinspectie, archiefinspectie, automobielinspectie, hoofdinspectie, onderwijsinspectie, scheepvaartinspectie, schoolinspectie, verkeersinspectie, wapeninspectie, zuivelinspectie
Afgeleide begrippen
- inspectiedienst, inspectieput
Vertalingen
1. een grondige en nauwkeurige controle
Gangbaarheid
- Het woord inspectie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inspectie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.