cijferen
Nederlands
Woordafbreking
- cij·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cijferen |
cijferde |
gecijferd |
zwak -d | volledig |
Hyponiemen
- becijferen, nacijferen, ontcijferen, overcijferen, uitcijferen, vercijferen, wegcijferen
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord cijferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cijferen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.