nacijferen
Nederlands
Woordafbreking
- na·cij·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van na bw en cijferen ww
Werkwoord
nacijferen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nacijferen |
cijferde na |
nagecijferd |
zwak -d | volledig |
- iets voor een tweede keer uitrekenen
- iets of iemand controleren op fouten
Gangbaarheid
- Het woord nacijferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nacijferen' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.