figure

Engels
Uitspraak
enkelvoud meervoud
figure figures

Zelfstandig naamwoord

figure

  1. figuur
  2. cijfer
  3. voorbeeld
vervoeging
onbepaalde wijs to figure
he/she/it figures
verleden tijd figured
voltooid
deelwoord		 figured
onvoltooid
deelwoord		 figuring
gebiedende wijs figure

Werkwoord

figure

  1. berekenen
  2. menen





Frans
Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  figure     la figure     figures     les figures  

Zelfstandig naamwoord

figure v

  1. een gedaante, figuur, personage
  1. «Une figure politique.»
    Een politieke figuur.
  2. een illustratie, symbool, verbeelding, vorm
  1. «Une figure géométrique.»
    Een geometrische figuur.
  2. (anatomie): gezicht, gelaat
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Meroniemen
Verwante begrippen


Spaans

Werkwoord
vervoeging van
figurar

figure

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurar
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurar
vervoeging van
figurarse

figure

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurarse
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurarse
  1. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurarse
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.