beginnen
Nederlands
Woordafbreking
- be·gin·nen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aanvangen’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- afgeleid van ginnan ('aanvangen') met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beginnen |
begon |
begonnen |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
beginnen
- inergatief ~ met: voor het eerst gaan doen
- Ik wilde met het werk beginnen, maar moest eerst de juiste spullen halen.
- overgankelijk initiëren
- Dit project werd begonnen in 2007.
- starten
- Het begon te ijzelen.
Vaste voorzetsels
- [1]: beginnen met
als eerste doen indien er iets anders volgt
- [2]: beginnen aan
gaan werken aan
Synoniemen
- [1,2,3] starten
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Typische woordcombinaties
- beginnen te ...
Vertalingen
1. aanvangen
|
|
Gangbaarheid
- Het woord beginnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beginnen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.