ophouden
Nederlands
Woordafbreking
- op·hou·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en houden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ophouden |
hield op |
opgehouden |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
ophouden
- wederkerend zich bezighouden met
- ergatief ~ met, ~ te: een activiteit beëindigen
- Hij hield op met spreken.
- overgankelijk (ongebruikelijk) omhoog houden
- Ze hield het bordje met 8 op.
- overgankelijk trachten te geven
- overgankelijk openhouden
- overgankelijk tegenhouden
- overgankelijk beletten verder te gaan
- wederkerend zich ~: zijn
Vertalingen
2. een activiteit beëindigen
Gangbaarheid
- Het woord ophouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ophouden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.