ophouden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·hou·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ophouden
hield op
opgehouden
klasse 7 volledig

Werkwoord

ophouden

  1. wederkerend zich bezighouden met
  2. ergatief ~ met, ~ te: een activiteit beëindigen
    • Hij hield op met spreken. 
  1. overgankelijk (ongebruikelijk) omhoog houden
    • Ze hield het bordje met 8 op. 
  1. overgankelijk trachten te geven
  2. overgankelijk openhouden
  3. overgankelijk tegenhouden
  4. overgankelijk beletten verder te gaan
  5. wederkerend zich ~: zijn
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ophouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.