bassist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bas·sist
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van bas met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord bassist bassisten
verkleinwoord bassistje bassistjes

Zelfstandig naamwoord

bassist m

  1. (muziek), (beroep) iemand die contrabas speelt
  2. (muziek), (beroep) baszanger
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bassist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
enkelvoud meervoud
bassist bassists

Zelfstandig naamwoord

bassist

  1. (muziek), (beroep): bas, (de zanger)
  2. (muziek), (beroep): bassist, (de instrumentalist)
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.