bassist
Nederlands
Woordafbreking
- bas·sist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bassist | bassisten |
verkleinwoord | bassistje | bassistjes |
Zelfstandig naamwoord
bassist m
Antoniemen
- [1] violist
- [2] countertenor, falset
Hyperoniemen
- [1,2] musicus
Vertalingen
1. contrabasspeler
Gangbaarheid
- Het woord bassist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bassist' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
bassist
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.