falset
![](../I/m/Vocal_fold_falsett_animated.gif)
Een animatie van de stemspleet bij zang in het falset
Nederlands
Woordafbreking
- fal·set
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘stemregister’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1564 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | falset | falsetten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
falset o
- (muziek) het hoogste register van de menselijke stem, waarbij alleen de randen van de stembanden bij de trilling betrokken zijn
- De contratenor had een prachtig ontwikkeld falset.
Gangbaarheid
- Het woord falset staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'falset' herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.