cellist
Nederlands
Woordafbreking
- cel·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cellist | cellisten |
verkleinwoord | cellistje | cellistjes |
Zelfstandig naamwoord
cellist m
- De cellist vertolkte de cellosuite No. 1 van Bach.
Vertalingen
1. musicus die een violoncello of kortweg een cello bespeelt
Gangbaarheid
- Het woord cellist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cellist' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.