bakboord
Nederlands
Woordafbreking
- bak·boord
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘linkerzijde’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- samenstelling van bak en boord [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakboord | bakboorden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bakboord o
- (scheepvaart) de linkerzijde als men vanop een schip naar de boeg kijkt
- Aan bakboord is een rood navigatielicht gemonteerd.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. de linkerzijde als men vanop een schip naar de boeg kijkt
Gangbaarheid
- Het woord bakboord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bakboord' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.