appelsien

Appelsienen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ap·pel·sien
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zuidvrucht’ voor het eerst aangetroffen in 1676 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord appelsien appelsienen
verkleinwoord appelsientje appelsientjes

Zelfstandig naamwoord

appelsien v/m

  1. (België, Limburg) een sinaasappel
    • Hij zat in de tuin een appelsien te eten. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord appelsien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
66 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ˈɑpɐɫziːn/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

appelsien m

  1. (Hooglimburgs), (fruit) sinaasappel, appelsien.
Verbuiging
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.