alfabet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  alfabet    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑlfabɛt/
Woordafbreking
  • al·fa·bet
Woordherkomst en -opbouw
  • via middeleeuws Latijn alphabetum van Oudgrieks ἀλφάβητος (alphábētos), in de betekenis van ‘letters van een spellingsysteem’ voor het eerst aangetroffen in 1484 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord alfabet alfabetten
verkleinwoord alfabetje alfabetjes

Zelfstandig naamwoord

alfabet o

  1. de gezamenlijke lettertekens waarmee een taal schriftelijk wordt weergegeven, in hun bepaalde volgorde
    • De a is de eerste lettter van het alfabet. 
    • Het latijnse schrift kent 26 letters in het alfabet. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord alfabet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord alfabet alfabette

Zelfstandig naamwoord

alfabet

  1. alfabet

Catalaans

Zelfstandig naamwoord

alfabet m

  1. alfabet

Fries

Zelfstandig naamwoord

alfabet

  1. alfabet

Pools

Woordafbreking
  • al·fa·bet

Zelfstandig naamwoord

alfabet m

  1. alfabet
Vervoeging

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /alfabɛt/

Zelfstandig naamwoord

alfabet

  1. genitief meervoud van alfabeta

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

alfabet o

  1. alfabet
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   alfabet     alfabetet     alfabet     alfabeten  
genitief   alfabets     alfabetets     alfabets     alfabetens  
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.