aanwezig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanwezig    (hulp, bestand)
  • IPA: /aɱˈwezəx/
Woordafbreking
  • aan·we·zig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorhanden’ voor het eerst aangetroffen in 1561 [1]
  • Samenstellende afleiding van aan en de stam van wezen met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aanwezigaanwezigeraanwezigst
verbogen aanwezigeaanwezigereaanwezigste
partitief aanwezigsaanwezigers-

Bijvoeglijk naamwoord

aanwezig

  1. tegenwoordig zijn, er zijn (van mensen)
    • Het aanwezige publiek was dolenthousiast. 
  1. ter beschikking zijn, voorhanden zijn (van dingen)
    • Alle vormen van speelplezier zijn aanwezig. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanwezig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.