aanwezige
Nederlands
Woordafbreking
- aan·we·zi·ge
Bijvoeglijk naamwoord
aanwezige
- verbogen vorm van de stellende trap van aanwezig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanwezige | aanwezigen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
aanwezige v/m
- iemand die iets bijwoont
- Er waren slechts een handvol aanwezigen.
- Onder de aanwezigen was ook de koningin.
Gangbaarheid
- Het woord aanwezige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanwezige' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.