aaien
Nederlands
Woordafbreking
- aai·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘strelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1717 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aaien |
aaide |
geaaid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
- Heb je huisdieren? Heel veel: een poes, een hond en twee konijnen. Laatst hebben we ook een kitten gevonden in onze schuur. Die houden we denk ik niet. De konijnen zijn het leukst. Ze heten Amandel en Amicus en je kunt ze fijn aaien. [4]
- Niet iedereen keek uit naar het aaien van een slang, knuffelen van een baardagaam en het over de hand laten lopen van een vogelspin. Voor hen was het kijken naar deze vreemde exotische dieren op zich al eng genoeg... [5]
- zachtjes aanraken
- iemand opzettelijk pijn doen (ironisch)
Vertalingen
1. zachtjes strelen
Gangbaarheid
- Het woord aaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aaien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "aaien" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Volkskrant Maaike Vos 5 september 2017,
- Tubantia Han Haveman 14-06-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.