aanhalen
Nederlands
Woordafbreking
- aan·ha·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en halen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanhalen |
haalde aan |
aangehaald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanhalen
- overgankelijk middels vleierij of vriendelijkheid nader tot zich doen komen
- 's Avonds kunnen we onze kat wel aanhalen en komt hij zelfs bij ons op de bank liggen.
- overgankelijk eigen of andermans woorden citeren
- Bij het aanhalen van andermans woorden in een tekst gebruiken we aanhalingstekens.
- overgankelijk aanspannen, aantrekken, strakker maken
- Vlaamse commerciële zender moet de buikriem fors aanhalen.
- overgankelijk, (figuurlijk) hechter maken
- India wil de banden met Iran aanhalen.
Uitdrukkingen en gezegden
- [3] de teugels aanhalen
Vertalingen
2. eigen of andermans woorden citeren
Gangbaarheid
- Het woord aanhalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanhalen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.