aaibaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aaibaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ajbar/
Woordafbreking
  • aai·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van aaien met het achtervoegsel -baar.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aaibaaraaibaarderaaibaarst
verbogen aaibareaaibaardereaaibaarste
partitief aaibaarsaaibaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

aaibaar

  1. mogelijk om te aaien, benaderbaar
    • Wilde konijnen zijn niet zo aaibaar als tamme. 
  1. vriendelijk.
    • Zij heeft een aaibaar uiterlijk. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord aaibaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.