aaibaar
Nederlands
Woordafbreking
- aai·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aaibaar | aaibaarder | aaibaarst |
verbogen | aaibare | aaibaardere | aaibaarste |
partitief | aaibaars | aaibaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aaibaar
- mogelijk om te aaien, benaderbaar
- Wilde konijnen zijn niet zo aaibaar als tamme.
- vriendelijk.
- Zij heeft een aaibaar uiterlijk.
Gangbaarheid
- Het woord aaibaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aaibaar' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.