Mobiel Medisch Team

Een Mobiel Medisch Team (afgekort: MMT, ook wel traumateam genoemd) is in Nederland een team bestaande uit een drietal personen, inzetbaar om snel medische bijstand te verlenen. Een MMT werkt vanuit een van de elf traumacentra in Nederland. Van deze elf traumacentra hebben vier traumacentra de beschikking over een heli-MMT; een helikopter (de zogenaamde traumahelikopter of Lifeliner). De overige zeven zijn alleen inzetbaar bij grootschalige incidenten. Binnen het GGB-model (Grootschalige Geneeskundige Bijstand) kunnen er 1 of 2 traumateams (heli en/of grond gebondenteam) worden ingezet. Deze helikopter wordt primair gebruikt voor het transport van personeel; patiënten worden alleen per heli vervoerd als dit een duidelijke tijdswinst oplevert ten opzichte van vervoer over de weg, bijvoorbeeld als een slachtoffer zich bevindt op een plek waar een ambulance niet kan komen.

Het team bestaat uit een trauma-arts (anesthesioloog, intensivist of traumachirurg), een piloot en een verpleegkundige. De arts is, naast de opleiding tot specialist, opgeleid om medisch specialistische hulp te verlenen buiten het ziekenhuis in sterk uiteenlopende omstandigheden. Op deze manier hoeven meer uitgebreide behandelingen, zoals die alleen in een ziekenhuis gegeven kunnen worden, niet pas in het ziekenhuis gestart te worden.

In België is de Mobiele Urgentie Groep (MUG) inzetbaar. Daar bestaan zij grotendeels uit een urgentiearts en een verpleegkundige met een bijkomende beroepstitel in de Spoedgevallen en Intensieve Zorgen. Sommige ziekenhuizen bemannen hun MUG-wagen ook met een speciaal opgeleide MUG-chauffeur. De MUG volgt echter andere inzetcriteria dan de Nederlandse MMTs.

Functieverdeling bij een Mobiel Medisch Team

Inzet in Amsterdam

Functie van de arts

De arts heeft de functie waar het binnen het MMT eigenlijk om draait: het aanvullen van de reguliere ambulancezorg met medisch-specialistische kennis en handelingen. De aanvulling vindt vooral plaats op gebied van de zogenaamde ABC instabiele patiënten; patiënten met een bedreigde luchtweg (Airway), ademhaling (Breathing) of bloedsomloop (Circulation). Wanneer een van deze vitale functies niet of verminderd aanwezig is, is het noodzakelijk dat deze zo snel mogelijk hersteld wordt (ofwel stabilisatie van vitale functies). Een 'MMT-arts' kan hier, met behulp van zijn/haar kennis en een aantal handelingen aan bijdragen. Ook als er sprake is van een langdurig beknelde patiënt kan de MMT-arts een meerwaarde voor de zorg aan de patiënt betekenen.

Een voorbeeld van die meerwaarde is 'intuberen' (het inbrengen van een buis in de luchtweg om te kunnen beademen). Binnen de reguliere ambulancezorg kan en mag een ambulanceverpleegkundige intuberen, maar uitsluitend als dit mogelijk is zonder medicatie. Als het niet mogelijk is zonder medicatie te intuberen, dan wordt er anesthesiologische medicatie aan een patiënt in kritische conditie en in de moeilijkst denkbare omstandigheden gegeven. In Nederland is besloten die handeling bij medisch specialisten te houden in verband met het risico op complicaties. Er wordt dus 'narcose gegeven', vandaar dat veel MMT-artsen een achtergrond binnen de anesthesiologie hebben. Andere handelingen die door de MMT-arts, maar niet door de ambulanceverpleegkundige gedaan worden zijn (onder andere) het inbrengen van een thoraxdrain (een siliconen slangetje dat wordt ingebracht in de borstholte om bloed en/of lucht weg te laten lopen zodat het slachtoffer weer beter kan ademen of worden beademd), het geven van bepaalde infuusvloeistoffen (om zwelling van de hersenen tegen te gaan en/of de bloedsomloop tijdelijk te ondersteunen) en als laatste is het mogelijk voor een MMT-arts om ter plaatse extremiteiten te amputeren mocht dit nodig zijn om het slachtoffer te bevrijden.

Functie van de verpleegkundige

Tijdens de vlucht in de helikopter heeft de verpleegkundige een ondersteunende vliegtechnische taak. De belangrijkste taak is de navigatie, maar alle verpleegkundigen zijn ook in het bezit van het RT-certificaat en mogen de communicatie met de luchtverkeersleiding overnemen. Daarnaast assisteren zij de vlieger bij het doorlopen van de checklists en de noodprocedures. Daartoe heeft hij/zij een aanvullende opleiding gevolgd en worden jaarlijks bijgeschoold en gecheckt. In tegenstelling tot de arts (die luchtvaarttechnisch slechts een passagier is) is de verpleegkundige een 'crew member'. Samen met de piloot zorgt de verpleegkundige ervoor dat het team zo snel mogelijk op de plaats van bestemming arriveert. De verpleegkundige wordt in luchtvaarttermen ook wel HEMS (Helicopter Emergency Medical Services) Crewmember genoemd. Wanneer de helikopter niet kan vliegen (door weersomstandigheden of door technische storingen) of als tijdens nachtelijke uren de ongevalslocatie in een bepaalde straal valt, gaat het MMT per auto naar het ongeval. De MMT's van Amsterdam en Groningen (LL1 en LL4) maken in dat geval gebruik van een ambulancechauffeur/HLO om het MMT voertuig te besturen. Bij de MMT's van Rotterdam en Nijmegen (LL2 en LL3) besturen de verpleegkundigen het voertuig. Zij hebben hiertoe een aanvullende rijopleiding gevolgd.

Tijdens de behandeling assisteert de verpleegkundige de arts en vult samen met de arts de aanwezige ambulancebemanningen aan. De verpleegkundigen van het MMT zijn allen ambulance- of SEH-verpleegkundigen en hebben daarnaast vaak ook een achtergrond binnen de anesthesie en/of IC. Dit betekent dat de verpleegkundige, net als de arts en de ambulancebemanning, ook buiten het MMT-werk vaak met 'vitaal bedreigde' patiënten te maken heeft.

Functie van de piloot

De piloot zorgt voor het besturen van de helikopter. De piloot heeft veel vliegervaring opgedaan bij de marine, luchtmacht of, (heel soms) bij civiele helikoptervluchten voordat hij/zij met de traumahelikopter mag vliegen. Dit moet ook wel omdat het vliegen met de traumaheli veel druk met zich meebrengt. Vaak hoort de piloot ook pas in de helikopter waar de vlucht heen gaat en moet hij/zij landen op plaatsen waar dit niet gebruikelijk is. Alle lifeliners zijn 24 uur per dag inzetbaar en kunnen dus ook nachtvluchten maken. Verder kan de piloot ondersteuning geven door allerlei zaken rondom het slachtoffer en het vervoer te regelen (net als een ambulancechauffeur). De piloot is verantwoordelijk voor de helikopter als het MMT op de plaats van een ongeval is. Aan boord van de helikopter is de piloot degene die de leiding heeft en hiermee ook de verantwoordelijkheid.[1]

Functie van de HLO

Een Helikopter Landing Officer (of Heli Landing Officier) assisteert bij de landing bij het ziekenhuis en is tevens chauffeur van het MMT-voertuig als het MMT dit voertuig gebruikt. Dit voertuig moet bestuurd worden door een ervaren ambulancechauffeur of een verpleegkundige die opgeleid is om met optische en akoestische signalen te rijden. Een HLO is zo'n chauffeur.

Wanneer het MMT uitrukt per helikopter zal iemand moeten instaan voor de veiligheid. Over het algemeen staan de helikopters op een vliegveld, maar wanneer een helikopter op een ziekenhuis landt dient men een HLO ter beschikking te hebben. Deze ambulancechauffeur heeft een extra opleiding gevolgd als brandwacht. Wanneer er tijdens de opstijg- of landingsprocedure iets mis gaat, kan hij of zij afhankelijk van de situatie ingrijpen. Deze functie is te vergelijken met de vliegveldbrandweer.

De witte gedeelten worden onderhouden door België en Duitsland, de regio's van België en Duitsland die door de Nederlandse helikopters bediend worden zijn niet weergegeven.
Lifeliner 1

Locatie MMT's

Traumacentra

In totaal zijn er 11 traumacentra in Nederland, te weten:

Helikopter-MMT's

De afkorting van Lifeliner is LL of LFL. De helikopters wisselen regelmatig van standplaats door onderhoudschema's. Genoemde registraties is de situatie op 15-4-2020

Standplaats Amsterdam
Lifeliner 1
(VUmc)
Rotterdam
Lifeliner 2
(Vliegveld R'dam)
Nijmegen
Lifeliner 3
(Vliegbasis Volkel)
Groningen
Lifeliner 4
(vliegveld Eelde)
Volkel
Lifeliner 5
(Vliegbasis Volkel)
Leeuwarden
Medic 01 / Lifeliner 6
(Vliegbasis Leeuwarden / vliegveld Eelde)
Dekkende regio's Noord-Holland, Noord-Utrecht en Flevoland. Zeeland, Zuid-Holland, West-Noord-Brabant en Zuidwest-Utrecht. Zuid- en Oost-Noord-Brabant, Gelderland, Noord-Limburg, Zuidoost-Utrecht Groningen, Friesland, Drenthe, IJsselland en Waddeneilanden (excl. Texel) Landelijk, ten behoeve van het Coronavirus Waddeneilanden (excl. Texel) / landelijk, ten behoeve van het Coronavirus
Kleur in kaartje: Groen Rood Geel Blauw N.v.t. N.v.t.
Helikopter EC-135EC-135EC-135EC-135H145H145
Registratie PH-ELPPH-TTRPH-MAAPH-DOCPH-HOWPH-OOP
EigenaarANWBANWBANWBANWBANWBANWB
Squawk code6221622262236224wisselendwisselend
Roepnummer 13-99117-99207-99301-99407-99501-906
OproepbaarheidDe helikopters Lifeliner 1 (Amsterdam), Lifeliner 2 (Rotterdam), Lifeliner 3 (Volkel) en Lifeliner 4 (Groningen) zijn sinds 2011 rondom de klok inzetbaar, mits het weer het toestaat. Anders wordt gebruikgemaakt van het MMT-voertuig. De lifeliner 5 (Coronahelikopter) vliegt in principe alleen tussen 07:00 uur en 19:00 uur. De Medic01 (Wadden) vervoert de patiënten van de eilanden naar het ziekenhuis, mits het weer dit toestaat. Meestal geschiedt dit vanaf de vaste landingsplaats (tenzij het op een plaats is waar de ambulance niet kan komen, dan vliegt de helikopter daar naartoe). Indien het weer te slecht is om te vliegen, wordt de patiënt naar het vaste land gebracht per reddingsboot van de KNRM, waarna per situatie bekeken wordt hoe de patiënt verder vervoerd wordt.

Het is mogelijk dat een traumahelikopter naar een gebied binnen Nederland vliegt dat buiten de dekking valt. In dit geval is de voor die regio vliegende traumahelikopter bijvoorbeeld al ingezet voor een andere inzet binnen dat gebied of tijdelijk buiten dienst. In dat geval neemt een andere helikopter de weggevallen dekking (tijdelijk) over. Bij zeer ernstige incidenten worden soms ook meerdere traumahelikopters ingezet. Een voorbeeld hiervan is het ongeval met Turkish Airlines-vlucht 1951 nabij Schiphol / snelweg A9 in februari 2009. Daar waren drie van de vier Lifeliners actief.

Inzet buitenlandse helikopters in Nederland

Bepaalde gebieden in Nederland liggen buiten het bereik van een Nederlandse traumahelikopter en maken daarom gebruik van buitenlandse helikopters. In Zeeuws-Vlaanderen wordt gebruik gemaakt van de Belgische MUG-helikopter van het IMDH, gestationeerd op het AZ Sint-Jan in Brugge, een Aérospatiale AS355 Ecureuil.

De regio Zuid-Limburg maakt gebruik van de Duitse EC-135 helikopter "Christoph Europa 1" van de ADAC van Flugplatz Aachen-Merzbrück bij Würselen.

Een andere EC-135 helikopter, "Christoph Europa 2" van de ADAC uit Rheine is inzetbaar in Overijssel.

Ook EC-135 "Christoph 9" van het Duitse Ministerie van Binnenlandse Zaken, gestationeerd in Duisburg, wordt af en toe in Oost-Nederland ingezet. Bij inzet in Nederland maakt dit toestel gebruik van de roepnaam "Christoph Europa 9".

Inzet Nederlandse helikopters in het buitenland

"Lifeliner 3", die vanuit Vliegbasis Volkel opereert, doet ook dienst in de regio rondom de Duitse plaats Kleef en "Lifeliner 4" (Groningen) is ook actief in het Duitse district Leer, inclusief het waddeneiland Borkum

ANWB Medical Air Assistance

Alle Nederlandse MMT helikopters zijn eigendom van en worden ingezet door ANWB Medical Air Assistance, welke voor 100% dochter van de ANWB is.

De vloot van ANWB Medical Air Assistance bestaat in 2019 uit acht helikopters. Zes van het type Eurocopter EC-135, met de registraties , PH-ELP,[2] PH-ULP,[3] PH-MAA,[4] PH-HVB,[5] PH-MMT,[6] en PH-TTR.[7] De eerste, PH-ELP en PH-ULP, werden in 2004 in gebruik genomen en de laatste, PH-TTR, werd op 15 januari 2018 afgeleverd aan ANWB Medical Air Assistance.[8]
Twee helikopters van het grotere type Eurocopter EC145 met de registraties PH-OOP[9] en PH-HOW[10] worden als ambulance gebruikt voor patiëntenvervoer vanaf de Waddeneilanden. Eén toestel staat paraat op Vliegbasis Leeuwarden en de tweede is reserve en staat in principe gestald op Vliegbasis Leeuwarden of op Lelystad Airport.

Vanaf 24 maart 2020 wordt de Eurocopter EC145 met registratienummer PH-HOW als vijfde traumahelikopter ingezet vanwege de coronapandemie. Hierbij zal deze intensive-care-patiënten van ziekenhuis naar ziekenhuis vervoeren. De helikopter, die vanwege zijn omvang oorspronkelijk voor waddenvervoer wordt gebruikt, staat daarbij op Vliegbasis Volkel gestationeerd. Om die reden is er een tweede medische helikopter (Lifeliner 6 met registratie PH-OOP) op Groningen Airport Eelde gestald, deze helikopter zal tijdelijk het waddenvervoer naar UMC Groningen verzorgen. Normaliter staat deze helikopter in Leeuwarden, maar vanuit logistiek oogpunt is ervoor gekozen om deze helikopter naar Eelde te verplaatsen. Deze helikopter vliegt daarnaast regelmatig als tweede 'coronahelikopter', een NH-90 van Defensie neemt daarbij het patiëntenvervoer van de waddeneilanden over. Deze defensiehelikopter staat gestationeerd op maritiem vliegkamp Vliegveld De Kooy in Den Helder.

Registraties helikopters van ANWB Medical Air Assistance

Registratie Type C/N (serienummer) Verklaring registratie
PH-ELP Eurocopter EC135 T2 0370 “HELP”
PH-ULP Eurocopter EC135 T2 0376 "HULP"
PH-MAA Eurocopter EC135 T2+ 0532 “Medical Air Assistance”
PH-HVB Eurocopter EC135 T2+ 0811 "Hulp Van Boven"
PH-TTR Airbus Helicopters EC135 P3 2041 "To The Rescue"
PH-OOP Airbus Helicopters H145 20063 "HOOP"
PH-HOW Airbus Helicopters H145 20082 “Hulp Over Wadden”
PH-DOC Airbus Helicopters EC135 P3 2095 “Doctor”

Voertuigen

Als de helikopter niet kan vliegen, bijvoorbeeld door slecht weer, verplaatst het MMT zich met het MMT-voertuig. Het voertuig kan ook gebruikt worden als het MMT ingezet wordt op een plek waar de helikopter niet kan landen, zoals in een dichtbebouwde binnenstad.

In 2001 kregen de MMT's de beschikking over een Mercedes-Benz Vito die door het ministerie van Binnenlandse Zaken in bruikleen werd gegeven aan de traumacentra. In 2017 rijden drie van de vier MMT's in een Audi Q7 en een in een Volvo XC90.

Duitse ADAC-helikopter, ingezet bij een ernstig ongeval in 2008, te Katwijk aan den Rijn, nabij voormalig Vliegkamp Valkenburg. De helikopter had kunnen landen op het LUMC, maar de slachtoffers werden per ambulance vervoerd.

Het voertuig heeft grotendeels dezelfde uitrusting als de helikopter, zij het dat het voertuig van sommige dingen wat meer bij zich heeft. Dit kan nodig zijn bij heel grote ongevallen of rampen. Het MMT-voertuig is alleen ingericht voor het vervoer van de MMT-leden en het materiaal. Er zit geen brancard in waarmee een patiënt kan worden vervoerd, zoals bij een normale ambulance. Het MMT-voertuig is net als de helikopter uitgerust met een C2000-mobilofoon als onderdeel van het digitale communicatienetwerk voor de hulpdiensten.

Naast de verschillen in uitrusting is er ook een beperkt verschil in werkwijze. Zo heeft de chauffeur, in tegenstelling tot de piloot, ook een verpleegkundig-assisterende opleiding genoten. Hierdoor kan hij bij een inzet ook bepaalde medische handelingen verrichten. Er wordt altijd een ambulance tegelijk met het MMT opgeroepen. Omdat het MMT-voertuig geen patiënten mee kan nemen, gaat de MMT-arts vaak met de patiënt mee in de ambulance. Het MMT is dan tot de terugkomst van de arts niet voor andere oproepen inzetbaar.

Helikopters

Geschiedenis in Nederland

De eerste proeven in Nederland met het vervoer van een verkeersslachtoffer per helikopter vonden plaats in 1967. Van Rijksweg 12 naar ziekenhuis Ope Dei te Woerden (tegenwoordig Zuwe Hofpoort Ziekenhuis genoemd) en van Rijksweg A4 naar het Bronovoziekenhuis in Den Haag. Deze proeven werden georganiseerd door het tijdschrift "Rijdend Nederland" in samenwerking met de Koninklijke Landmacht, de chirurg van het Ope Dei Ziekenhuis, dr. J. Dijkstra en de staf van het Bronovoziekenhuis. De rol die de helikopter in de eerste hulpverlening - jaren later - zou worden toebedeeld kreeg met deze proeven voor het eerst gestalte.

In 1995 organiseerden de ANWB en de GG&GD Amsterdam een proef met een helikopter voor spoedeisende medische hulpverlening. In 1998 heeft het ministerie van Volksgezondheid de verantwoordelijkheid overgenomen, en nu zijn in Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Groningen mobiele medische teams per helikopter actief. De helikopters vallen onder beheer van de ANWB en in Groningen berust de helikopter op een leasecontract bij de Duitse ADAC (zusterorganisatie van de ANWB in Duitsland) door de ANWB. In Zeeland kunnen helikopters vanuit België worden ingezet, en in het oosten van het land helikopters uit Duitsland.

Sinds december 2010 vliegen de vier Nederlandse traumahelikopters rond de klok. Daarnaast vliegt er sinds 2017 ook een helikopter vanaf Vliegbasis Leeuwarden voor de Nederlandse Waddeneilanden. Deze 'Waddenheli' heeft echter niet dezelfde functie als de vier lifeliners. Hij is in dienst gesteld om personen die spoedeisende medische hulp nodig hebben vanaf de eilanden naar het vasteland te vervoeren omdat de SAR-helikopter van Defensie hier niet meer voor beschikbaar was, bovendien is deze helikopter te zwaar voor het helidek van het UMC Groningen.

Types

De vijf Nederlandse traumahelikopters zijn van het type EC-135 en, net als een deel van de Duitse ADAC-helikopters, gefabriceerd door de firma Eurocopter. In het verleden waren Lifeliner 1 en 2 van het type Bölkow Bo 105. De lifeliner 3 was van het type MD902 Explorer. Vanwege gewijzigde Europese regelgeving zijn deze in 2004 vervangen door EC-135's. Sinds 1 februari 2006 is Lifeliner 3 uitgerust met nachtzichtapparatuur om ook 's nachts te kunnen vliegen. Sinds 2011 zijn alle lifeliners 24 uur per dag paraat. Als reserve eenheid is er een vijfde helikopter die langs de vier standplaatsen rouleert. In 2018 is daar een zesde bijgekomen van het type Airbus H135.[11]

België

In België zijn er twee MUG-helikopters (MUGH's) actief die enigszins vergelijkbaar zijn met de Nederlandse traumahelikopters. Echter, daar wordt vooral gebruik gemaakt van een MUG.

Team in actie

Oproepcriteria

Binnen de oproepcriteria wordt onderscheid gemaakt tussen een:

  • Primaire oproep
  • Secundaire oproep

Bij een primaire oproep wordt vanuit de Centrale Post Ambulancevervoer, bij binnenkomst van de melding al bepaald dat inzet van het MMT noodzakelijk is.

Bij een secundaire oproep bepaalt een ter plaatse gekomen ambulance dat de inzet van het MMT alsnog noodzakelijk is.

In tegenstelling tot wat veel mensen denken worden slachtoffers, ondanks de beschikbaarheid van een helikopter, vaak toch nog per ambulance vervoerd. De nadruk ligt op het snel ter plaatse kunnen starten met een medische behandeling, niet op het sneller naar een ziekenhuis kunnen brengen. De MMT-arts werkt dan nauw samen met de ambulanceverpleegkundige tijdens het transport naar het dichtstbijzijnde geschikte ziekenhuis. Dit heeft te maken met o.a. de toestand van het slachtoffer. Alleen wanneer significante tijdwinst behaald kan worden wordt een slachtoffer per helikopter vervoerd.

Primaire criteria

  • grootschalige ongevallen
  • trein- of vliegtuigongevallen (inclusief aanrijding door trein)
  • ongeval met meer dan één slachtoffer waarvan één overleden
  • uit voertuig geslingerd
  • aanrijding voetganger/fietser/motor met meer dan 30 km/uur
  • ongeval waarbij slachtoffer is overreden (kinderen!) door auto
  • ongeval met beknelling (verkeer/bedrijf)
  • val van hoogte (> vijf meter)
  • verdrinking (incl. onder het ijs geraakt)
  • bedelving incl. hoofd en/of borst
  • ontploffing
  • ongeval met elektriciteit of blikseminslag
  • ongeval met blootstelling aan giftige stoffen
  • brand met rookvergiftiging/inhalatietrauma
  • ernstige brandwonden > 15% of 10% in combinatie met andere letsels
  • acuut bedreigde ademweg (hoofd/halstrauma, oedeem, opzwelling (allergie), corpus alienum (vreemd voorwerp in lichaamsdeel))
  • traumatische dwarslaesie
  • thoraxtrauma met respiratoire insufficiëntie
  • penetrerend letsel schedel, thorax of abdomen (buik) (oa schot/steekwonden)
  • open fracturen/crushletsel van bekken, bovenbeen of wervelkolom
  • traumatische amputatie (gedeelte) arm of been
  • niet te stelpen bloedingen met (dreigende) shock
  • auto te water
  • op basis van traumascore RTS<12 (Revised Trauma Score) en of GCS<9 of PTS (Pediatric TraumScore) = <10

Secundaire criteria

Wanneer het ambulancepersoneel ingreep van een arts ter plaatse noodzakelijk acht, wanneer deze zelf de patiënt wegens uiteenlopende letsels (bijvoorbeeld bij niet te stelpen bloedingen) niet stabiel kan krijgen en zo niet kunnen vervoeren, kan deze het MMT oproepen. Dit heet een Secundair Criterium.

Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB)

In het verleden (tot 1 januari 2016) werd gesproken van het GNK (Geneeskunde-combinatie), daar kon bij het voorkomen of afhandelen van een groot ongeval of een ramp het MMT ingezet worden als onderdeel van een Geneeskundige Combinatie (Gnk-C). In een dergelijk geval werken zij samen ingezet met een zogenaamd AMBU-team en een SIGMA-team. Met de komst van het GGB is de Gnk-C en zijn de bijbehorende AMBU- en SIGMA-teams vervallen.

Vanaf 1 januari 2016 bestaat een nieuwe opzet voor de afhandeling voor de grootschalige incidenten, namelijk de Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB). Dit protocol treedt in werking (afhankelijk van de regio) vanaf 10 tot 30 slachtoffers. Een OvD-G (Officier van Dienst-Geneeskundig) kan ook in andere situaties doen besluiten het GGB te activeren, dit kan op basis van verwachtte letsels of uit voorzorg (bijvoorbeeld een ontruiming).

Het GGB bestaat uit verschillende eenheden die binnen maximaal 1 uur operationeel op locatie functioneren. Er wordt samengewerkt tussen Ambulanceregio's (RAV's), Noodhulpteams (NHT-team van het Rode Kruis) en GGB-teams van de RAV.

Kritiek

Sinds het daadwerkelijk operationeel worden van de helikopter MMT's in Nederland, werden vanuit de medische wereld vraagtekens gezet bij de kosten-effectiviteit van deze vorm van hulpverlening voor een land als Nederland. Daar waar in andere landen sprake is van veel grotere afstanden tussen slachtoffer en traumacentrum, kent Nederland nauwelijks het probleem van grote afstanden of lange reistijden. Daarnaast was het de vraag of de kosten per gewonnen levensjaar als gevolg van de inzet van een MMT in verhouding staan tot de kosten die de Gezondheidsraad voor een medische interventie als maximum heeft berekend en die op ongeveer 80.000 euro liggen.

Dankzij onderzoek naar dit onderwerp weten we sinds 2009 dat MMT's in Nederland kostenefficiënt zijn.[12] Tevens is aangetoond dat in de Nederlandse situatie er per 100 MMT inzetten 5.3 levens gespaard worden.[13] Inzet van een MMT bij hulpverlening aan ernstig bedreigde kinderen heeft een absolute meerwaarde. Kinderen hebben een betere overlevingskans als er een traumahelikopter is ingezet, met name bij een luchtwegprobleem.[14] Ook het onderzoek van G. Giannakopoulos (Proefschrift 2012, VU) laat zien dat inzet van een MMT de overlevingskans kan verhogen.[15]

Trivia

  • Adri Burghout heeft een aantal jeugdboeken geschreven die over Lifeliner 2 gaan (soms komen andere Lifeliners aan bod).
Zie de categorie ANWB Medical Air Assistance van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.