Martinus Veltman (natuurkundige)

Martinus Justinus Godefriedus (Martin of Tini voor intimi) Veltman (Waalwijk, 27 juni 1931) is een Nederlandse theoretisch natuurkundige en winnaar van de Nobelprijs voor Natuurkunde in 1999.

  Martinus Veltman
27 juni 1931
Martinus Veltman in 2005
GeboortelandNederland
GeboorteplaatsWaalwijk
NobelprijsNatuurkunde
Jaar1999
Reden"Voor het ophelderen van de kwantumstructuur van elektrozwakke interacties in de natuurkunde."
Samen metGerard 't Hooft
Voorganger(s)Robert Betts Laughlin
William Daniel Phillips
Daniel Chee Tsui
Opvolger(s)Zjores Ivanovitsj Alferov
Jack Kilby
Herbert Kroemer
Portaal    Natuurkunde

Biografie

Veltman werd in Waalwijk geboren als vierde van zes kinderen in het gezin van een hoofdonderwijzer. Na de Hogereburgerschool ging hij in 1948 wis- en natuurkunde studeren aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Hij haalde er in 1953 zijn kandidaats en studeerde af in 1956 onder professor Léon Van Hove. Om zijn studietijd te bekostigen had hij verschillende baantjes waaronder een als assistent in het Van der Waalslaboratorium in Amsterdam.

Na het vervullen van zijn dienstplicht ging Veltman in 1961 naar het CERN, waar zijn leermeester Van Hove directeur was geworden. In 1963 promoveerde hij onder Van Hove op een proefschrift over de correcties met behulp van Feynmandiagrammen in de berekening van de productie van vectorbosonen door neutrinos.[1]

Behalve bij het CERN werkte hij ook enkele maanden bij het SLAC en de Stanford-universiteit. Hij werd in 1966 hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Universiteit Utrecht. Na een sabbatical jaar (1968/69) aan het Laboratoire de Physique Théorique et Hautes Energies te Orsay was hij van 1981 tot 1996 hoogleraar aan de Universiteit van Michigan te Ann Arbor. Hij is sinds 1996 met emeritaat en woont sindsdien weer in Nederland.

Werk

Veltmans belangstelling ligt zowel in de theoretische als in de experimentele natuurkunde. Bij het CERN werkte hij aan berekeningen om de uitkomsten van botsingsexperimenten, inclusief nieuwe te vormen deeltjes, beter te voorspellen. Vooral zijn theoretische werk aan de vereniging van de elektromagnetische kracht en de zwakke kernkracht is baanbrekend geweest. Voor dit werk aan de Universiteit Utrecht ontving hij in 1999 samen met Gerard 't Hooft – promovendus onder Veltman – de Nobelprijs voor de Natuurkunde. De prijs werd gegeven voor het ophelderen van de kwantumstructuur van de elektrozwakke interacties in de natuurkunde. In 1971 hadden ze aangetoond dat zowel de massaloze als de massieve Yang-Mills-ijktheorie konden worden gerenormaliseerd. Dankzij de aanpassingen van 't Hooft en Veltman aan deze ijktheorie verdwenen de onlogische oneindigheden uit het rekenwerk.

Het werk van Veltman was onmisbaar voor de ontdekking in 1995 van de topquark in het Fermilab, in Chicago.

Veltman heeft door het schrijven van Schoonschip, een computerprogramma voor symbolische manipulatie in 1964 belangrijk bijgedragen aan de computeralgebra. Bekende programma's zoals Mathematica en Maple zijn op Veltmans pionierswerk gebaseerd. Daarnaast ontwikkelde hij rond 1988 een eigen versie van een mobiele computer met een eigen besturingssysteem.[2][3]

Veltman geeft regelmatig lezingen en schreef voor het geïnteresseerde publiek het boek Feiten en mysteries in de deeltjesfysica, uitgegeven in 2004.

Publicaties

Vakliteratuur

Onder meer:

Lezing voor zijn Nobelprijs

vol. 72, issue 2: pp. 341–349

Populair-wetenschappelijk

  • Feiten en mysteries in de deeltjesfysica, 2004. uitgegeven door Veen Magazines, een jaar na de Engelse uitgave

Vernoeming

1901–1925:1901: Röntgen · 1902: Lorentz / Zeeman · 1903: Becquerel / P. Curie / M. Curie · 1904: Rayleigh · 1905: Lenard · 1906: J.J. Thomson · 1907: Michelson · 1908: Lippmann · 1909: Marconi / Braun · 1910: van der Waals · 1911: Wien · 1912: Dalén · 1913 Kamerlingh Onnes · 1914: von Laue · 1915: W.L. Bragg / W.H. Bragg · 1916 · 1917: Barkla · 1918: Planck · 1919: Stark · 1920: Guillaume · 1921: Einstein · 1922: N. Bohr · 1923:Millikan · 1924 M. Siegbahn · 1925: Franck / Hertz
1926–1950:1926: Perrin · 1927: Compton / C.T.R. Wilson · 1928: O.W. Richardson · 1929: de Broglie · 1930: Raman · 1931 · 1932: Heisenberg · 1933: Schrödinger / Dirac · 1934 · 1935: Chadwick · 1936: Hess / C. Anderson · 1937: Davisson / G.P. Thomson · 1938: Fermi · 1939: Lawrence · 1940 · 1941 · 1942 · 1943: Stern · 1944: Rabi · 1945: Pauli · 1946: Bridgman · 1947: Appleton · 1948: Blackett · 1949: Yukawa · 1950: Powell ·
1951–1975:1951: Cockcroft / Walton · 1952: Bloch / Purcell · 1953: Zernike · 1954: Born / Bothe · 1955: Lamb / Kusch · 1956: Shockley / Bardeen / Brattain · 1957: Yang / T.D. Lee · 1958: Tsjerenkov / Frank / Tamm · 1959: Segrè / Chamberlain · 1960: Glaser · 1961: Hofstadter / Mössbauer · 1962: Landau · 1963: Wigner / Goeppert-Mayer / Jensen · 1964: Townes / Basov / Prokhorov · 1965: Tomonaga / Schwinger / Feynman · 1966: Kastler · 1967: Bethe · 1968: Alvarez · 1969: Gell-Mann · 1970: Alfvén / Néel · 1971: Gabor · 1972: Bardeen / Cooper / Schrieffer · 1973: Esaki / Giaever / Josephson · 1974: Ryle / Hewish · 1975: A. Bohr / Mottelson / Rainwater
1976–2000:1976: Richter / Ketterle / Ting · 1977: P. Anderson / Mott / van: Vleck · 1978: Kapitsa / Penzias / R.W. Wilson · 1979: Glashow / Salam / Weinberg · 1980: Cronin / Fitch · 1981: Bloembergen / Schawlow / K. Siegbahn · 1982: K.G. Wilson · 1983: Chandrasekhar / Fowler · 1984: Rubbia / van der Meer · 1985: von Klitzing · 1986: Ruska / Binnig / Rohrer · 1987: Bednorz / Müller · 1988: Lederman / Schwartz / Steinberger · 1989: Ramsey / Dehmelt / Paul · 1990: Friedman / Kendall / R. Taylor · 1991: de Gennes · 1992: Charpak · 1993: Hulse / J. Taylor · 1994: Brockhouse / Shull · 1995: Perl / Reines · 1996: D. Lee / Osheroff / R.C. Richardson · 1997: Chu / Cohen-Tannoudji / Phillips · 1998: Laughlin / Störmer / Tsui · 1999: 't Hooft / Veltman · 2000: Alferov / Kroemer / Kilby
2000–heden:2001: Cornell / Ketterle / Wieman · 2002: Davis / Koshiba / Giacconi · 2003: Abrikosov / Ginzburg / Leggett · 2004: Gross / Politzer / Wilczek · 2005: Glauber / Hall / Hänsch · 2006: Mather / Smoot · 2007: Fert / Grünberg · 2008: Nambu / Kobayashi / Maskawa · 2009: Kao / Boyle / Smith · 2010: Geim / Novoselov · 2011: Perlmutter / Schmidt / Riess · 2012: Haroche / Wineland · 2013: Englert / Higgs · 2014: Akasaki / Amano / Nakamura · 2015: Kajita / McDonald · 2016: Thouless / Haldane / Kosterlitz · 2017: Rainer Weiss / Barry C. Barish / Kip Thorne · 2018: Arthur Ashkin / Gérard Mourou / Donna Strickland · 2019: James Peebles / Michel Mayor / Didier Queloz
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.