Nobelprijs voor Natuurkunde

De Nobelprijs voor Natuurkunde is de hoogste onderscheiding voor prestaties op het terrein der natuurkunde.

Wilhelm Röntgen (1845-1923) ontving als eerste de Nobelprijs voor Natuurkunde, "voor zijn ontdekking van de opmerkelijke röntgenstralen", die later naar hem zijn vernoemd

De prijs wordt elk jaar op 10 december, de sterfdag van Alfred Nobel (1833-1896), toegekend door een commissie van de Kungliga Vetenskapsakademien (Koninklijke Zweedse Academie voor Wetenschappen).

Lijst met winnaars van de Nobelprijs voor Natuurkunde van 1901 tot heden.

Jaar Naam Toelichting
1901 Wilhelm Röntgen "Voor zijn ontdekking van de opmerkelijke röntgenstralen die later naar hem zijn vernoemd."
1902 Hendrik Lorentz
Pieter Zeeman
"Voor hun onderzoek naar de invloed van magnetisme op stralingsverschijnselen." (zie Zeemaneffect)
1903 Antoine Henri Becquerel "Voor zijn ontdekking van de spontane radioactiviteit."
Pierre Curie
Marie Curie
"Voor hun onderzoek naar de stralingsverschijnselen ontdekt door Henri Becquerel."
1904 John William Strutt "Voor zijn onderzoek naar de dichtheid van de belangrijkste gassen en zijn ontdekking van argon in samenhang met dit onderzoek."
1905 Philipp Eduard Anton Lenard "Voor zijn verrichtingen met betrekking tot de kathodestralen."
1906 Joseph John Thomson "Voor zijn theoretisch en experimenteel onderzoek naar de geleiding van elektriciteit door gassen."
1907 Albert Michelson "Voor zijn optische precisie-instrumenten en het spectroscopisch en metrologisch onderzoek dat daarmee is uitgevoerd."
1908 Gabriel Jonas Lippmann "Voor zijn methode om kleuren fotografisch te reproduceren, gebaseerd op het verschijnsel van interferentie."
1909 Guglielmo Marconi
Karl Ferdinand Braun
"Voor hun bijdragen aan de ontwikkeling van de draadloze telegrafie."
1910 Johannes Diderik van der Waals "Voor zijn verrichtingen op het gebied van de toestandsvergelijking van gassen en vloeistoffen."
1911 Wilhelm Wien "Voor zijn ontdekkingen betreffende de wetten die de uitstraling van warmte bepalen."
1912 Nils Gustaf Dalén "Voor zijn ontdekking van de automatische regulatoren die samen met gashouders kunnen worden gebruikt om vuurtorens en boeien te verlichten."
1913 Heike Kamerlingh Onnes "Voor zijn onderzoek naar de eigenschappen van materie bij lage temperaturen, dat onder andere tot de productie van vloeibaar helium heeft geleid."
1914 Max von Laue "Voor zijn ontdekking van de diffractie van röntgenstraling door kristallen"
1915 William Henry Bragg
William Lawrence Bragg
"Voor hun verdiensten op het gebied van de analyse van de kristalstructuur door middel van röntgenstraling."
1916 (niet toegekend)
1917 Charles Glover Barkla "Voor zijn ontdekking van de karakteristieke röntgenstraling van de elementen."
1918 Max Planck "Voor zijn verdiensten voor de vooruitgang van de natuurkunde door zijn ontdekking van energiekwanta"
1919 Johannes Stark "Voor zijn ontdekking van het dopplereffect in kanaalstralen[1] en het splitsen van spectraallijnen in elektrische velden."
1920 Charles-Édouard Guillaume "Voor zijn verdiensten op het gebied van de precisiemeting in de natuurkunde door zijn ontdekking van anomalieën in legeringen van nikkelstaal."
1921 Albert Einstein "Voor zijn verdiensten voor de theoretische natuurkunde, en met name voor zijn ontdekking van de wet van het foto-elektrisch effect."[2]
1922 Niels Bohr "Voor zijn verdiensten bij het onderzoek naar de structuur van atomen en de straling die door die atomen wordt uitgezonden."
1923 Robert Millikan "Voor zijn verrichtingen op het gebied van de elementaire lading in de elektriciteit en het foto-elektrisch effect."
1924 Manne Siegbahn "Voor zijn ontdekkingen op het gebied van de röntgenspectroscopie."
1925 James Franck
Gustav Ludwig Hertz
"Voor hun ontdekking van de wetten die gelden voor de botsing van een elektron met een atoom."
1926 Jean Perrin "Voor zijn werk over de discontinue structuur van de materie, en met name voor zijn ontdekking van het sedimentatie-evenwicht."
1927 Arthur Holly Compton
Charles Thomson Rees Wilson
"Voor zijn ontdekking van het naar hem genoemde Compton-effect." (Compton), "Voor zijn methode voor het zichtbaar maken van de paden van elektrisch geladen deeltjes door de condensatie van damp." (Wilson)
1928 Owen Willans Richardson "Voor zijn verrichtingen op het gebied van het thermionische fenomeen en met name voor de ontdekking van de naar hem genoemde wet."
1929 Louis de Broglie "Voor zijn ontdekking van de golfeigenschappen van elektronen."
1930 Chandrasekhara Raman "Voor zijn verrichtingen op het gebied van de lichtverstrooiing en voor de ontdekking van het naar hem genoemde effect."
1931 (niet toegekend)
1932 Werner Heisenberg "Voor de schepping van de kwantummechanica, waarvan de toepassing onder andere heeft geleid tot de ontdekking van de allotrope vormen van waterstof."
1933 Erwin Schrödinger
Paul Dirac
"Voor de ontdekking van nieuwe, productieve vormen van de atoomtheorie."
1934 (niet toegekend)
1935 James Chadwick "Voor de ontdekking van het neutron."
1936 Victor Franz Hess "Voor zijn ontdekking van kosmische straling."
Carl Anderson "Voor zijn ontdekking van het positron."
1937 Clinton Davisson
George Paget Thomson
"Voor hun experimentele ontdekking van de diffractie van elektronen door kristallen."
1938 Enrico Fermi "Voor het aantonen van het bestaan van nieuwe radioactieve elementen die zijn geproduceerd door bestraling met neutronen, en voor zijn daarmee samenhangende ontdekking van kernreacties veroorzaakt door langzame neutronen."
1939 Ernest Lawrence "Voor zijn uitvinding en ontwikkeling van het cyclotron en voor de daarmee verkregen resultaten, vooral met betrekking tot kunstmatige radioactieve elementen."
1940 (niet toegekend)
1941 (niet toegekend)
1942 (niet toegekend)
1943 Otto Stern "Voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de molecuulstraalmethode en zijn ontdekking van het magnetisch moment van het proton."
1944 Isidor Isaac Rabi "Voor zijn resonantieprincipe om de magnetische eigenschappen van atoomkernen vast te leggen."
1945 Wolfgang Pauli "Voor zijn ontdekking van het uitsluitingsprincipe van Pauli."
1946 Percy Williams Bridgman "Voor zijn uitvinding van een apparaat om extreem hoge drukken op te wekken en de ontdekkingen die hiermee in de hogedrukfysica zijn gedaan."
1947 Edward Victor Appleton "Voor zijn onderzoek op het gebied van de fysica van de hogere aardatmosfeer, en met name voor zijn ontdekking van de zogenaamde Appleton-laag."
1948 Patrick Blackett "Voor zijn ontwikkeling van de Wilson-nevelkamermethode en zijn ontdekkingen daarmee op het gebied van de kernfysica en de kosmische straling."
1949 Hideki Yukawa "Voor zijn voorspelling van het bestaan van mesonen op grond van theoretisch werk over atoomkrachten."
1950 Cecil Powell "Voor zijn ontwikkeling van de fotografische methode om nucleaire processen te bestuderen, en zijn ontdekkingen over mesonen met deze methode."
1951 John Cockcroft
Ernest Walton
"Voor hun baanbrekende werk op het gebied van transmutatie van atoomkernen door kunstmatig versnelde atomaire deeltjes."
1952 Felix Bloch
Edward Mills Purcell
"Voor hun ontwikkeling van nieuwe methodes voor precisiemeting van kernmagnetisme en daarmee samenhangende ontdekkingen."
1953 Frits Zernike "Voor zijn demonstratie van de fasecontrastmethode, en met name voor zijn uitvinding van de fasecontrastmicroscoop."
1954 Max Born "Voor zijn fundamentele onderzoek naar de kwantummechanica, en vooral voor zijn statistische interpretatie van de golffunctie."
Walther Bothe "Voor de coïncidentiemethode en de daarmee gedane ontdekkingen."
1955 Willis Lamb "Voor zijn ontdekkingen op het gebied van de fijnstructuur van het waterstofspectrum."
Polykarp Kusch "Voor zijn nauwkeurige bepaling van het magnetisch moment van het elektron."
1956 William Shockley
John Bardeen
Walter Brattain
"Voor hun onderzoek naar halfgeleiders en hun ontdekking van het transistoreffect."
1957 Chen Ning Yang
Tsung-Dao Lee
"Voor hun diepgaand onderzoek naar de zogenaamde pariteitswet dat heeft geleid tot belangrijke ontdekkingen over de elementaire deeltjes."
1958 Pavel Tsjerenkov
Ilja Frank
Igor Tamm
"Voor hun ontdekking en interpretatie van het Tsjerenkov-effect."
1959 Emilio Segrè
Owen Chamberlain
"Voor hun ontdekking van het antiproton."
1960 Donald Glaser "Voor zijn uitvinding van het bellenvat."
1961 Robert Hofstadter "Voor zijn baanbrekend onderzoek naar elektronendiffractie door atoomkernen en voor de daardoor gedane ontdekkingen over de structuur van de nucleonen."
Rudolf Mössbauer "Voor zijn onderzoek naar resonantie-absorptie van gammastraling en zijn ontdekking in dit verband van het naar hem genoemde Mössbauer-effect."
1962 Lev Landau "Voor zijn baanbrekende theorieën over gecondenseerde materie, vooral vloeibaar helium."
1963 Eugene Wigner "Voor zijn bijdragen aan de theorie van de atoomkernen en de elementaire deeltjes, vooral door de ontdekking en de toepassing van fundamentele symmetrieprincipes"
Maria Goeppert-Mayer
Hans Jensen
"Voor hun ontdekkingen betreffende de schillenstructuur van de kern."
1964 Charles Townes
Nikolaj Basov
Aleksandr Prochorov
"Voor hun fundamentele verrichtingen op het gebied van de kwantumelektronica, dat heeft geleid tot de constructie van oscillatoren en versterkers gebaseerd op het maser-laser principe."
1965 Shinichiro Tomonaga
Julian Schwinger
Richard Feynman
"Voor hun fundamentele verrichtingen op het gebied van de kwantumelektrodynamica, met diepgravende consequenties voor de fysica van elementaire deeltjes."
1966 Alfred Kastler "Voor zijn ontdekking en ontwikkeling van optische methoden voor het bestuderen van Hertziaanse resonanties in atomen."
1967 Hans Bethe "Voor zijn bijdragen aan de theorie van de kernreacties, met name zijn ontdekkingen betreffende de energieproductie in sterren."
1968 Luis Alvarez "Voor zijn essentiële bijdragen aan de fysica van elementaire deeltjes, met name de ontdekking van een groot aantal resonantietoestanden, die mogelijk zijn geworden door zijn ontwikkeling van de techniek met een waterstofbellenvat en het gebruik van data-analyse."
1969 Murray Gell-Mann "Voor zijn bijdragen en ontdekkingen over de indeling van elementaire deeltjes en hun interacties"
1970 Hannes Alfvén "Voor zijn fundamentele verrichtingen en ontdekkingen op het gebied van de magnetohydrodynamica met vruchtbare toepassingen op verschillende terreinen van de plasmafysica."
Louis Néel "Voor zijn fundamentele verrichtingen en ontdekkingen betreffende antiferromagnetisme en ferrimagnetisme, die hebben geleid tot belangrijke toepassingen in de vastestoffysica."
1971 Dennis Gabor "Voor zijn uitvinding en ontwikkeling van de holografische methode."
1972 John Bardeen
Leon Cooper
Robert Schrieffer
"Voor hun gezamenlijk ontwikkelde theorie van de supergeleiding, gewoonlijk BCS-theorie genoemd."
1973 Leo Esaki
Ivar Giaever
"Voor hun experimentele ontdekkingen over tunneleffecten in halfgeleiders en supergeleiders."
Brian Josephson "Voor zijn theoretische voorspellingen van de eigenschappen van een supergeleidende stroom door een tunnelbarrière, met name die fenomenen die algemeen bekendstaan als de Josephson-effecten."
1974 Martin Ryle
Antony Hewish
"Voor hun fundamentele onderzoek in de radioastrofysica" (beiden), "Voor zijn observaties en uitvindingen, met name de apertuursynthesetechniek." (Ryle), "Voor zijn beslissende bijdrage aan de ontdekking van pulsars." (Hewish)
1975 Aage Bohr
Ben Mottelson
James Rainwater
"Voor de ontdekking van het verband tussen collectieve beweging en deeltjesbeweging in atoomkernen, en de ontwikkeling van de theorie van de structuur van de atoomkern gebaseerd op dit verband."
1976 Burton Richter
Samuel Ting
"Voor hun baanbrekende werk bij de ontdekking van een zwaar elementair deeltje van een nieuw type."
1977 Philip Anderson, Nevill Mott, John van Vleck "Voor hun fundamentele theoretische onderzoek naar de elektronische structuur van magnetische en wanordelijke systemen."
1978 Pjotr Kapitsa "Voor zijn fundamentele uitvindingen en ontdekkingen op het gebied van de lagetemperatuurfysica."
Arno Allan Penzias
Robert Woodrow Wilson
"Voor hun ontdekking van de kosmische achtergrondstraling met microgolflengte."
1979 Sheldon Glashow
Abdus Salam
Steven Weinberg
"Voor hun bijdragen aan de geünificeerde theorie van de zwakke kernkracht en het elektromagnetisme, waaronder de voorspelling van de zwakke neutrale stroom."
1980 James Cronin
Val Fitch
"Voor de ontdekking van de doorbreking van fundamentele symmetrieprincipes bij het verval van neutrale kaonen"
1981 Nico Bloembergen
Arthur Schawlow
"Voor hun bijdrage aan de ontwikkeling van de laserspectroscopie."
Kai Manne Börje Siegbahn "Voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de hoge-resolutie elektronenspectroscopie."
1982 Kenneth Wilson "Voor zijn theorie voor kritische verschijnselen samenhangend met faseovergangen."
1983 Subramanyan Chandrasekhar "Voor zijn theoretische onderzoek van de fysische processen die van belang zijn voor de structuur en evolutie van de sterren."
William Fowler "Voor zijn theoretische onderzoek van de fysische processen die van belang zijn voor de structuur en evolutie van de sterren."
1984 Carlo Rubbia
Simon van der Meer
"Voor hun beslissende bijdragen aan het grote project dat leidde tot de ontdekking van de velddeeltjes W en Z die verantwoordelijk zijn voor het overbrengen van de zwakke kernkracht."
1985 Klaus von Klitzing "Voor zijn ontdekking van het kwantum-Halleffect."
1986 Ernst Ruska "Voor zijn fundamentele verrichtingen in de elektronenoptica, en de ontwikkeling van de eerste elektronenmicroscoop."
Gerd Binnig
Heinrich Rohrer
"Voor hun ontwerp van de scanning-tunnelingmicroscoop."
1987 Georg Bednorz
Alex Müller
"Voor hun belangrijke doorbraak bij de ontdekking van supergeleiding in keramische materialen.
1988 Leon Lederman
Melvin Schwartz
Jack Steinberger
"Voor de neutrinobundelmethode en de demonstratie van de doubletstructuur van de leptonen door de ontdekking van het muon-neutrino."
1989 Norman Ramsey "Voor zijn uitvinding van de methode met de gescheiden oscillerende velden en het gebruik daarvan bij de waterstofmaser en andere atoomklokken."
Hans Dehmelt
Wolfgang Paul
"Voor hun ontwikkeling van de ionenvaltechniek."
1990 Jerome Friedman
Henry Kendall
Richard Taylor
"Voor hun fundamentele onderzoek naar diepe inelastische verstrooiing van elektronen aan protonen en gebonden neutronen, die van essentieel belang waren voor de ontwikkeling van het quarkmodel in de fysica van elementaire deeltjes."
1991 Pierre-Gilles de Gennes "Voor zijn ontdekking dat methoden die waren ontwikkeld voor het bestuderen van ordeningsverschijnselen in eenvoudige systemen kunnen worden gegeneraliseerd naar complexere vormen van materie, met name vloeibare kristallen en polymeren."
1992 Georges Charpak "Voor zijn uitvinding en ontwikkeling van deeltjesdetectors, met name de meerdradige proportionele kamer."
1993 Russell Hulse
Joseph Taylor
"Voor hun ontdekking van een nieuw type pulsar, een ontdekking die nieuwe mogelijkheden heeft geopend voor de bestudering van de zwaartekracht."
1994 Bertram Brockhouse
Clifford Shull
"Voor hun baanbrekende werk aan de ontwikkeling van neutronendiffractietechnieken bij onderzoek aan gecondenseerde materie." (beide), "Voor de ontwikkeling van de neutronenspectroscopie." (Brockhouse), "Voor de ontwikkeling van de techniek van de neutronendiffractie." (Shull)
1995 Martin Lewis Perl
Frederick Reines
"Voor experimenteel fundamenteel onderzoek naar leptonenfysica." (beide), "Voor de ontdekking van het tau-lepton." (Perl), "Voor de detectie van het neutrino." (Reines)
1996 David Morris Lee
Douglas Osheroff
Robert Coleman Richardson
"Voor hun ontdekking van superfluïditeit in helium-3."
1997 Steven Chu
Claude Cohen-Tannoudji
William Daniel Phillips
"Voor de ontwikkeling van methoden om atomen af te koelen en te vangen met laserlicht."
1998 Robert Betts Laughlin
Horst Ludwig Störmer
Daniel Chee Tsui
"Voor hun ontdekking van een nieuwe vorm van kwantumvloeistof met excitaties die een fractionele lading dragen."
1999 Gerard 't Hooft
Martinus Veltman
"Voor het ophelderen van de kwantumstructuur van de elektrozwakke wisselwerkingen in de natuurkunde."
2000 Zjores Ivanovitsj Alferov "Voor fundamenteel onderzoek naar informatie- en communicatietechnologie."
Herbert Kroemer "Voor het ontwikkelen van halfgeleider-heterostructuren die worden gebruikt in zeer snelle opto-elektronica."
Jack Kilby "Voor zijn aandeel in de uitvinding van de geïntegreerde schakeling."
2001 Eric Cornell
Wolfgang Ketterle
Carl Wieman
"Voor het bereiken van bose-einsteincondensaten in ijle gassen van alkaliatomen en voor vroeg fundamenteel onderzoek naar de eigenschappen van de condensaten."
2002 Raymond Davis Jr.
Masatoshi Koshiba
"Voor hun baanbrekende bijdrage aan de astrofysica, in het bijzonder de ontdekking van kosmische neutrino's."
Riccardo Giacconi "Voor zijn fundamentele bijdrage aan de astrofysica, die heeft geleid tot de ontdekking van de kosmische röntgenbronnen."
2003 Aleksej Abrikosov
Vitali Ginzburg
Anthony Leggett
"Voor hun fundamentele bijdrage aan de theorie van supergeleiding en superfluïditeit."
2004 David Gross
David Politzer
Frank Wilczek
"Voor hun ontdekking van asymptotische vrijheid in de theorie van de sterke wisselwerking."
2005 Roy Glauber
John Hall
Theodor Hänsch
"Voor hun bijdragen aan de ontwikkeling van precisiespectroscopie met behulp van lasers, waaronder de techniek van de optische frequentiekam."
2006 John Mather
George Smoot
"Voor hun ontdekking dat de kosmische achtergrondstraling de spectrale verdeling van een zwarte straler heeft en anisotroop is."
2007 Peter Grünberg
Albert Fert
"Voor hun ontdekking van het Giant Magneto Resistance (GMR)-effect"
2008 Yoichiro Nambu "Voor zijn ontdekking van het mechanisme van spontane symmetriebreking in de subatomaire natuurkunde"
Makoto Kobayashi
Toshihide Maskawa
"Voor hun ontdekking van de oorsprong van de gebroken symmetrie, die het bestaan van ten minste drie quarkfamilies voorspelt"
2009 Charles Kao "Voor zijn baanbrekende prestaties met betrekking tot transmissie van licht in glasvezels voor optische communicatie"
Willard Boyle
George E. Smith
"Voor hun ontdekking van een beeldverwerkend halfgeleidercircuit, de CCD-sensor"
2010 Andre Geim
Konstantin Novoselov
"Voor hun baanbrekende experimenten met betrekking tot het tweedimensionale materiaal grafeen"
2011 Saul Perlmutter
Brian Schmidt
Adam Riess
"Voor hun ontdekking van de versnelde uitdijing van het heelal door middel van observaties van afgelegen supernova's"
2012 Serge Haroche
David Wineland
"Voor hun baanbrekende experimenten die metingen en manipulatie van individuele kwantumsystemen mogelijk maken."
2013 François Englert
Peter Higgs
"Voor de theoretische ontdekking van een mechanisme dat bijdraagt aan onze kennis van de oorsprong van massa van subatomaire deeltjes, en dat recentelijk werd bevestigd door de ontdekking van het voorspelde fundamentele deeltje, door de ATLAS- en CMS-experimenten in de Large Hadron Collider van CERN."
2014 Isamu Akasaki
Hiroshi Amano
Shuji Nakamura
"Voor de uitvinding van efficiënte blauwlichtdiodes die energiebesparende witte verlichting mogelijk maken."
2015 Takaaki Kajita
Arthur B. McDonald
"Voor de ontdekking van neutrino-oscillaties, die aantoont dat neutrino's een massa hebben."
2016 David Thouless
Duncan Haldane
Michael Kosterlitz
"Voor theoretische ontdekkingen van topologische faseovergangen en topologische fasen van materie."
2017 Rainer Weiss
Barry C. Barish
Kip Thorne
"Voor beslissende bijdragen aan de LIGO-detector en de waarneming van zwaartekrachtgolven."
2018 Arthur Ashkin
Gérard Mourou
Donna Strickland
"Voor baanbrekende ontdekkingen in het domein van de laserfysica."
2019 James Peebles
Michel Mayor
Didier Queloz
"Voor bijgedragen aan ons begrip van de evolutie van het heelal en de plek van de aarde in de kosmos."

Literatuur

  • The politics of excellence, beyond the nobel prize; R. Friedman ; 2002
  • Nobel Century: a biographical analysis of physics laureates, in Interdisciplinary Science Reviews, by Claus D. Hillebrand ; June 2002; No 2. p.87-93
Zie de categorie Nobel Prize in Physics van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.