Herbert Kroemer

Herbert Kroemer (Weimar, 25 augustus 1928) is een Duits natuurkundige, die in 2000 met Zjores Ivanovitsj Alferov de helft van de Nobelprijs voor de Natuurkunde won: "voor het ontwikkelen van halfgeleider heterostructuren die worden in zeer snelle opto-elektronica gebruikt". Jack Kilby won in 2000 de andere helft van de Nobelprijs.

  Herbert Kroemer
25 augustus 1928
Herbert Kroemer in 2008
GeboortelandDuitsland
GeboorteplaatsWeimar
Nobelprijsnatuurkunde
Jaar2000
Reden"Voor het ontwikkelen van halfgeleider heterostructuren die worden gebruikt in zeer snelle opto-elektronica"
Samen metZjores Ivanovitsj Alferov
Gedeeld metJack Kilby
Voorganger(s)Gerard 't Hooft
Martinus Veltman
Opvolger(s)Eric Cornell
Wolfgang Ketterle
Carl Wieman
Portaal    Natuurkunde

Biografie

Na het eindexamen aan het Friedrich-Schiller-gymnasium in Weimar begon Kroemer in 1947 aan een studie natuurkunde aan de Universiteit van Jena. Hier bezocht hij onder andere de colleges van Friedrich Hund. Toen hij tijdens de Berlijnse luchtbrug een stage in Berlijn volgde maakte hij van de mogelijkheid gebruik om naar het Westen te vluchten. Hij zette zijn studie voort aan het Georg-August-Universität Göttingen. In 1952 promoveerde hij onder Richard Becker op het gebied van de theoretische natuurkunde over effecten van hete elektronen in transistoren. Aansluitend werkte hij als toegepast theoreticus, zoals hij zichzelf noemde, bij de Fernmeldetechnisches Zentralamt FTZ van de Deutsche Bundespost.

In 1954 vertrok hij naar de Verenigde Staten en werkte hij bij verscheidene onderzoeksinstituten in Princeton en Palo Alto. Hij doceerde van 1968 tot 1976 als hoogleraar elektrotechniek aan de Universiteit van Colorado te Boulder en stapte aansluitend naar de Universiteit van Californië - Santa Barbara UCSB over.

Werk

Kroemer had een voorkeur te werken aan problemen die op de mainstreamtechnologie vooruitliepen. In de jaren 1950 vond hij de drifttransistor uit. Hij was de eerste, die aangaf dat in verscheidene halfgeleidercomponenten voordeel kon worden verkregen door heterojuncties in deze componenten te integreren. In 1963 stelde hij de dubbele heterostructuurlaser voor, nu een centraal concept voor halfgeleiderlasers. Hiermee werd het mogelijk deze op kamertemperatuur te gebruiken en werd het mogelijk diodelasers in cd-spelers, glasvezel en andere toepassingen te gebruiken. Kroemer werd een pionier in moleculaire bundelepitaxie, zich erop richtend deze technologie op nog niet eerder geteste nieuwe materialen toe te passen.

Prijzen

  • 1973 - J.J. Ebers Award
  • 1982 - Heinrich-Welker-medaille
  • 1986 - IEEE Jack Morton Award
  • 1994 - Alexander-von-Humboldt-onderzoeksprijs
  • 2002 - IEEE Medal of Honor[1]

Literatuur

  • (en) H Kroemer en C Kittel: Thermal Physics, over statistische thermodynamica
  • (en) met anderen: Quantum Mechanics for Engineering, Materials Science and Applied Physics
1901–1925:1901: Röntgen · 1902: Lorentz / Zeeman · 1903: Becquerel / P. Curie / M. Curie · 1904: Rayleigh · 1905: Lenard · 1906: J.J. Thomson · 1907: Michelson · 1908: Lippmann · 1909: Marconi / Braun · 1910: van der Waals · 1911: Wien · 1912: Dalén · 1913 Kamerlingh Onnes · 1914: von Laue · 1915: W.L. Bragg / W.H. Bragg · 1916 · 1917: Barkla · 1918: Planck · 1919: Stark · 1920: Guillaume · 1921: Einstein · 1922: N. Bohr · 1923:Millikan · 1924 M. Siegbahn · 1925: Franck / Hertz
1926–1950:1926: Perrin · 1927: Compton / C.T.R. Wilson · 1928: O.W. Richardson · 1929: de Broglie · 1930: Raman · 1931 · 1932: Heisenberg · 1933: Schrödinger / Dirac · 1934 · 1935: Chadwick · 1936: Hess / C. Anderson · 1937: Davisson / G.P. Thomson · 1938: Fermi · 1939: Lawrence · 1940 · 1941 · 1942 · 1943: Stern · 1944: Rabi · 1945: Pauli · 1946: Bridgman · 1947: Appleton · 1948: Blackett · 1949: Yukawa · 1950: Powell ·
1951–1975:1951: Cockcroft / Walton · 1952: Bloch / Purcell · 1953: Zernike · 1954: Born / Bothe · 1955: Lamb / Kusch · 1956: Shockley / Bardeen / Brattain · 1957: Yang / T.D. Lee · 1958: Tsjerenkov / Frank / Tamm · 1959: Segrè / Chamberlain · 1960: Glaser · 1961: Hofstadter / Mössbauer · 1962: Landau · 1963: Wigner / Goeppert-Mayer / Jensen · 1964: Townes / Basov / Prokhorov · 1965: Tomonaga / Schwinger / Feynman · 1966: Kastler · 1967: Bethe · 1968: Alvarez · 1969: Gell-Mann · 1970: Alfvén / Néel · 1971: Gabor · 1972: Bardeen / Cooper / Schrieffer · 1973: Esaki / Giaever / Josephson · 1974: Ryle / Hewish · 1975: A. Bohr / Mottelson / Rainwater
1976–2000:1976: Richter / Ketterle / Ting · 1977: P. Anderson / Mott / van: Vleck · 1978: Kapitsa / Penzias / R.W. Wilson · 1979: Glashow / Salam / Weinberg · 1980: Cronin / Fitch · 1981: Bloembergen / Schawlow / K. Siegbahn · 1982: K.G. Wilson · 1983: Chandrasekhar / Fowler · 1984: Rubbia / van der Meer · 1985: von Klitzing · 1986: Ruska / Binnig / Rohrer · 1987: Bednorz / Müller · 1988: Lederman / Schwartz / Steinberger · 1989: Ramsey / Dehmelt / Paul · 1990: Friedman / Kendall / R. Taylor · 1991: de Gennes · 1992: Charpak · 1993: Hulse / J. Taylor · 1994: Brockhouse / Shull · 1995: Perl / Reines · 1996: D. Lee / Osheroff / R.C. Richardson · 1997: Chu / Cohen-Tannoudji / Phillips · 1998: Laughlin / Störmer / Tsui · 1999: 't Hooft / Veltman · 2000: Alferov / Kroemer / Kilby
2000–heden:2001: Cornell / Ketterle / Wieman · 2002: Davis / Koshiba / Giacconi · 2003: Abrikosov / Ginzburg / Leggett · 2004: Gross / Politzer / Wilczek · 2005: Glauber / Hall / Hänsch · 2006: Mather / Smoot · 2007: Fert / Grünberg · 2008: Nambu / Kobayashi / Maskawa · 2009: Kao / Boyle / Smith · 2010: Geim / Novoselov · 2011: Perlmutter / Schmidt / Riess · 2012: Haroche / Wineland · 2013: Englert / Higgs · 2014: Akasaki / Amano / Nakamura · 2015: Kajita / McDonald · 2016: Thouless / Haldane / Kosterlitz · 2017: Rainer Weiss / Barry C. Barish / Kip Thorne · 2018: Arthur Ashkin / Gérard Mourou / Donna Strickland · 2019: James Peebles / Michel Mayor / Didier Queloz
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.