Besturingssysteem

Een besturingssysteem (ook wel: bedrijfssysteem, in het Engels operating system of afgekort OS) is een programma (meestal een geheel van samenwerkende programma's) dat na het opstarten van een computer in het geheugen geladen wordt en de hardware aanstuurt. Het fungeert als een medium tussen de hardware en de computergebruiker met als opzet dat de gebruiker programma's op een gemakkelijke en/of efficiënte manier kan uitvoeren.[1] Voorbeelden van veelvoorkomende besturingssystemen zijn Unix, Microsoft Windows, Apple macOS, Linux, Apple iOS en Android.

Kenmerken

Het besturingssysteem wordt meestal van de solid state drive of harde schijf gelezen, maar soms ook wel vanuit ROM-geheugen of als live-system vanaf een verwisselbaar medium zoals een USB-stick, diskette, cd-rom, dvd of (voor ingebedde systemen) een flashgeheugen. Een schijfloos systeem, dat wil zeggen een systeem zonder harde schijven, kan opstarten vanaf een netwerk in een zogenaamde Thin client-configuratie. De protocollen BootP en het nieuwere DHCP voorzien hierin.

Het besturingssysteem zorgt onder meer voor het starten en beëindigen van andere programma's, het regelt de toegang tot de harde schijf, het beeldscherm, de invoer van gegevens. De andere programma's die gestart kunnen worden, heten applicaties. Zo'n applicatie maakt gebruik van het besturingssysteem door middel van een application programming interface (API). Deze API abstraheert de toegang tot de verschillende randapparatuur, zoals harde schijf, printer en beeldscherm.

Gebruikers maken van het besturingssysteem gebruik door middel van een opdrachtregel, zoals MS-DOS of de UNIX-terminal, of een grafische gebruikersomgeving zoals Microsoft Windows of het X Window-systeem.

Taken

Hoofdtaken

  • Het opstarten van het systeem; er wordt gezorgd dat alle benodigde bestanden worden geladen.
  • Het verdelen van toegang tot systeembronnen (RAM-geheugen, opslag, printer etc.) tussen actieve programma's.
  • Actieve programma's de mogelijkheid bieden om een gebruikersinterface weer te geven. Vrijwel elk besturingssysteem heeft ook zelf een gebruikers-interface. Voorbeelden zijn de DOS-prompt en Windows Verkenner.
  • Programma's uitvoeren. Het uit te voeren programma wordt naar het interne geheugen geschreven. De processor voert de opdracht uit.
  • Communicatie met randapparatuur
    • Invoer: via randapparaten zoals het toetsenbord en de muis moet correct verwerkt worden.
    • Uitvoer: via randapparaten zoals de monitor en de printer, deze moeten de juiste instructies krijgen.
  • Geheugenbeheer:

Bijkomende taken in complexere systemen

  • Multitasking: bepalen welk programma op welk moment moet draaien (als het besturingssysteem het toelaat dat meer programma's tegelijkertijd draaien).
  • Gebruikersbeheer bij servers en multi-useromgevingen.
  • Uitvoer van achtergrondprocessen.
  • Energiebeheer, voornamelijk bij laptops en computers die op batterijen werken.

Opstarten

Het is gebruikelijk om het besturingssysteem na het starten van de computer te laden vanaf een harde schijf. Deze werkwijze geeft de mogelijkheid het besturingssysteem door een meer recente versie te vervangen, of zelfs een geheel ander besturingssysteem te kiezen. Het laden van een systeem vanaf een harde schijf was vroeger minder vanzelfsprekend.

Ook kan het besturingssysteem, net als de firmware, in chips gebrand worden. Dit werkt zelfs sneller dan het starten vanaf een harde schijf en maakt de hardware compacter. Dit wordt toegepast bij veel mobiele apparaten, zoals personal digital assistants (pda's) en mobiele telefoons

Ook worden computers gebruikt met een ingebed systeem, vaak inclusief een toepassingsprogramma. Het gaat dan meestal om een apparaat met slechts één doel, bijvoorbeeld besturing van wasmachine, een melkmachine, slagbomen, een weegbrug enz. Diverse besturingssystemen hebben hiervoor een speciale 'embedded' versie, een uitgeklede versie van het besturingssysteem.

Pc

Het eerste programma dat na het inschakelen van een personal computer actief wordt, was tot 2006 het Basic Input/Output System (BIOS). Vanaf 2006 is dit geleidelijk vervangen door EFI, hoewel de markt deze laatste nog niet massaal als standaard aanvaardt.

Dit systeem vervult de taak om de belangrijkste hardware te testen en vervolgens een besturingssysteem van een aangesloten medium te starten. In tegenstelling tot een besturingssysteem dat op de harde schijf staat die je uit de computer kunt halen, staat het BIOS op een chip. Het BIOS kan dus niet van de computer verwijderd worden. Wel is het vaak mogelijk om een andere versie op de chip te zetten (te 'flashen').

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.