Kunst- en rariteitenkabinet
Een kunst- en rariteitenkabinet is een kast waarin een verzameling van kunst en rariteiten kon worden bewaard. In bredere zin wordt ook de verzameling van voorwerpen die in een dergelijke kast werden bewaard als rariteitenkabinet aangeduid. Het concept was vooral populair in de 16e, 17e en 18e eeuw. De populariteit van het kunst- en rariteitenkabinet had te maken met het toenemend contact met exotische, tropische oorden na 1500 en interesse voor planten en (fabel)dieren die wel of niet in de Bijbel voorkwamen.[1] De verzameling werd aangevuld met voorwerpen, zoals Romeinse munten en (klassieke of renaissance) auteurs die de bestaande kennis, natuurlijke historie, maar ook alchemie hadden beschreven. Het doel was het systematiseren van kennis, aanvankelijk op alfabet tot de opkomst van natuurwetenschappelijk onderzoek of volgens de werken van Linnaeus, de eerste die op geslachtskenmerken ordende.
Definitie
Onder 'rariteiten' verstaan we zeldzame voorwerpen die meestal werden ingevoerd van buiten Europa. Dat konden vreemde schelpen zijn, zoals de nautilusschelp, struisvogeleieren, mineralen, kristallen, edelstenen, parels, opgezette dieren, exotische dieren - de aankomst van een neushoorn in 1515 veroorzaakte al een hype, de Surinaamse pad zou erg populair worden in rariteitenkabinetten - en gedroogde planten. Ook inheemse eigenaardigheden zoals narwaltanden en Siamese tweelingen werden erin opgenomen. De 'kunstcollectie' omvatte bovenal schilderijen en prenten, waarvan Nederland in zijn Gouden Eeuw een enorme productie had.
Het woord kabinet sloeg aanvankelijk op het opbergmeubel waarin deze voorwerpen verzameld werden. Mettertijd ging men de kamer waar de 'rariteiten' opgeslagen waren kabinet noemen en ten slotte omvatte het woord kabinet de hele verzameling.
Rariteitenkabinetten in Nederland
In tegenstelling tot in andere landen waren deze verzamelingen vooral in het bezit van particulieren uit de burgerij. Dit veroorzaakte soms problemen bij overerving, waarbij de verzameling verkocht werd als de nabestaanden geen interesse toonden. Zo verhuisden de Nederlandse verzamelingen naar het buitenland. Daar waren de verzamelaars vooral vorsten waardoor de verzamelingen in de 19e eeuw staatsbezit werden. De kabinetten waren aanvankelijk geen openbare musea, maar uitsluitend bestemd voor de eigenaar die bezoekers uit binnen- en buitenland toestond zijn collectie te bewonderen en soms ook te ordenen, zoals Linnaeus en de collectie van Albertus Seba en Clifford.
Brinck
De Harderwijker burgemeester Ernst Brinck (1582-1649) had een uitgebreid kabinet in zijn huis aan de Donkerstraat te Harderwijk ingericht. Zijn verzameling bestond uit munten en penningen, prenten, mineralen, antieke artefacten en vooral geprepareerde dieren of delen daarvan. Zijn collectie was voor publiek toegankelijk. Brinck heeft zich laten inspireren door Bernardus Paludanus (1550-1633) die in Enkhuizen een kabinet had dat Brinck in 1610 bezocht.
Ruysch
Frederik Ruysch had - naar verluidt - in een aantal huizen en in vijf kamers een anatomisch-natuurkundig kabinet opgebouwd, gevuld met vaatpreparaten. In 1691 gaf hij een catalogus uit van zijn rariteiten. In de voorrede van zijn Tesarum Animalium gaf hij een beknopt overzicht van zijn kabinet. In de jaren 1700-1728 gaf Ruysch onder de titel: Thesaurus of Adversaria een gedetailleerde beschrijving van enkele onderdelen van zijn verzameling.
In 1710 stonden bij Ruysch ongeveer 1300 flessen opgesteld met preparaten, vijftien kabinetten met dieren in 1600 flessen, 1000 dozen met vlinders, sprinkhanen, kevers en zeegewassen. In 180 flessen zaten zeldzame vogels en er waren 39 herbaria, geplet tussen papier. In schuifladen zaten horentjes en schelpen. Zijn verzameling dode kindertjes was opmerkelijk.
Museaal
Vanaf de achttiende eeuw werden de verzamelingen in toenemende mate gescheiden en kwamen de naturaliën (natuurlijke objecten) gescheiden van de kunstvoorwerpen en oudheidkundige objecten in de naturaliënkabinetten terecht. Joan Raye van Breukelerwaard was bijvoorbeeld een verzamelaar van vlinders, evenals stadhouder Willem V. Zijn collectie leende hij uit aan Pieter Cramer en Caspar Stoll en om te worden gecatalogiseerd. De vlinders werden nagetekend door Gerrit Wartenaar, een vrijwel onbekende kunstschilder uit de Jordaan (Amsterdam).
Sommige verzamelingen namen museale proporties aan; en een aantal van dergelijke collecties heeft aan de basis gelegen van musea die heden nog bestaan, zoals het anatomisch Museum Vrolik, tegenwoordig deel uitmakend van de collectie van de Universiteit van Amsterdam en Teylers Museum.
Bekende buitenlandse verzamelaars of verzamelingen
- Albrecht V van Beieren
- Keizer Rudolf II van het Heilige Roomse Rijk nam tientallen kunstenaars in dienst om zijn verzameling vast te leggen (Joris Hoefnagel), uit te breiden (Roelant Savery) en zijn paleis aan te passen (Hans Vredeman de Vries).
- Ferdinand II van Tirol en Schloss Ambras
- August van Saksen
- Leopold Willem van Oostenrijk
- Ole Worm
- Athanasius Kircher
- Hans Sloane, grondlegger van het British Museum
- tsaar Peter de Grote en zijn Kunstkamera
- René-Antoine Ferchault de Réaumur
- Georges-Louis Leclerc de Buffon
- Ripley's Believe It or Not!
Bekende Nederlandse verzamelaars
- Samuel Quiccheberg (1529-1567) was een Vlaamse auteur, die geldt als de grondlegger van de museumkunde; hij ordende in eerste instantie op zaken die in de Bijbel voorkwamen
- Carolus Clusius introduceerde een aantal planten en bloemen van buiten Europa, zoals de tulp
- Rembrandt van Rijn verzamelde rariteiten en Romeinse oudheden. Tegenover armetierige huisraad stond een rijkdom aan kunstvoorwerpen. Naast schilderijen en een verzameling antieke portretten, wapens enz. enz. moet vooral de collectie tekeningen en grafiek worden genoemd.[3]
- Daniël Nijs was een koopman in Venetië die als eerste die Romeinse beelden naar de Nederlanden verscheepte
- Gisbert Cuper
- Johan de la Faille bezat een uiterst zeldzaam exemplaar van de Epitonium scalare[4] en de Conus cedonulli,[5]
- Abraham Gorlaeus
- Het rariteitenkabinet van Bernardus Paludanus is verkocht aan Frederik III van Sleeswijk-Holstein-Gottorp en beschreven door Adam Olearius
- Gerard van Papenbroek
- Frederik Ruysch verkocht zijn verzameling aan tsaar Peter de Grote
- Simon Schijnvoet, een architect die vier kabinetten bezat, geordend volgens de vier elementen
- Albertus Seba verkocht zijn verzameling aan tsaar Peter de Grote.[6]
- Jan Swammerdam
- Levinus Vincent, Wondertooneel der Nature (catalogus), Haarlem, 1706
- Jacobus de Wilde
- Nicolaes Witsen
- Josephus Augustinus Brentano
- Gerard Aarnout Hasselaar
- Daniel Rolander reisde rond in Suriname om insecten en planten te verzamelen
Verzamelaars in de 19e eeuw tot tegenwoordig
- Frederich Ludwig Behr
- Jans Brands bouwde een brede collectie op die te zien is bij de Collectie Brands in Nieuw-Dordrecht
- Eugène Dubois
- Henk Schiffmacher reisde met zijn kabinet langs festivals
Varia
- Sinds eind 2010 wordt de term 'rariteitenkabinet' ook wel gebruikt ter aanduiding van het eerste kabinet-Rutte (2010-2012). Dit naar aanleiding van de vele perikelen rond verscheidene Kamerleden van de PVV en de ongewone constructie van 'gedoogkabinet'.
Externe links
- http://www.uu.nl/NL/universiteitsmuseum/tentoonstellingen/rariteitenkabinet/Pages/default.aspx
- http://www.rijksmuseum.nl/aria/aria_encyclopedia/00063248?lang=nl
- http://library.wur.nl/alida/Alida_Main/AlidaMain_h5_3.htm