Kunst- en rariteitenkabinet

Een kunst- en rariteitenkabinet is een kast waarin een verzameling van kunst en rariteiten kon worden bewaard. In bredere zin wordt ook de verzameling van voorwerpen die in een dergelijke kast werden bewaard als rariteitenkabinet aangeduid. Het concept was vooral populair in de 16e, 17e en 18e eeuw. De populariteit van het kunst- en rariteitenkabinet had te maken met het toenemend contact met exotische, tropische oorden na 1500 en interesse voor planten en (fabel)dieren die wel of niet in de Bijbel voorkwamen.[1] De verzameling werd aangevuld met voorwerpen, zoals Romeinse munten en (klassieke of renaissance) auteurs die de bestaande kennis, natuurlijke historie, maar ook alchemie hadden beschreven. Het doel was het systematiseren van kennis, aanvankelijk op alfabet tot de opkomst van natuurwetenschappelijk onderzoek of volgens de werken van Linnaeus, de eerste die op geslachtskenmerken ordende.

Albrecht van Brandenburg (bisschop) in zijn studeerkamer, door Lucas Cranach de Oude (1526). Albrecht verzamelde meer dan 8.000 relikwieën en 42 skeletten van heiligen, een doorn in het oog van Luther.
Een kunstenkabinet met schilderijtjes van Frans Francken (II)

Definitie

Onder 'rariteiten' verstaan we zeldzame voorwerpen die meestal werden ingevoerd van buiten Europa. Dat konden vreemde schelpen zijn, zoals de nautilusschelp, struisvogeleieren, mineralen, kristallen, edelstenen, parels, opgezette dieren, exotische dieren - de aankomst van een neushoorn in 1515 veroorzaakte al een hype, de Surinaamse pad zou erg populair worden in rariteitenkabinetten - en gedroogde planten. Ook inheemse eigenaardigheden zoals narwaltanden en Siamese tweelingen werden erin opgenomen. De 'kunstcollectie' omvatte bovenal schilderijen en prenten, waarvan Nederland in zijn Gouden Eeuw een enorme productie had.

Aartshertog Leopold Wilhelm in zijn kunstgalerij in Brussel, door David Teniers II
Johann Georg Hinz: Naturaliënkabinet, 1666

Het woord kabinet sloeg aanvankelijk op het opbergmeubel waarin deze voorwerpen verzameld werden. Mettertijd ging men de kamer waar de 'rariteiten' opgeslagen waren kabinet noemen en ten slotte omvatte het woord kabinet de hele verzameling.

Rariteitenkabinetten in Nederland

In tegenstelling tot in andere landen waren deze verzamelingen vooral in het bezit van particulieren uit de burgerij. Dit veroorzaakte soms problemen bij overerving, waarbij de verzameling verkocht werd als de nabestaanden geen interesse toonden. Zo verhuisden de Nederlandse verzamelingen naar het buitenland. Daar waren de verzamelaars vooral vorsten waardoor de verzamelingen in de 19e eeuw staatsbezit werden. De kabinetten waren aanvankelijk geen openbare musea, maar uitsluitend bestemd voor de eigenaar die bezoekers uit binnen- en buitenland toestond zijn collectie te bewonderen en soms ook te ordenen, zoals Linnaeus en de collectie van Albertus Seba en Clifford.

Brinck

De Harderwijker burgemeester Ernst Brinck (1582-1649) had een uitgebreid kabinet in zijn huis aan de Donkerstraat te Harderwijk ingericht. Zijn verzameling bestond uit munten en penningen, prenten, mineralen, antieke artefacten en vooral geprepareerde dieren of delen daarvan. Zijn collectie was voor publiek toegankelijk. Brinck heeft zich laten inspireren door Bernardus Paludanus (1550-1633) die in Enkhuizen een kabinet had dat Brinck in 1610 bezocht.

Ruysch

Frederik Ruysch had - naar verluidt - in een aantal huizen en in vijf kamers een anatomisch-natuurkundig kabinet opgebouwd, gevuld met vaatpreparaten. In 1691 gaf hij een catalogus uit van zijn rariteiten. In de voorrede van zijn Tesarum Animalium gaf hij een beknopt overzicht van zijn kabinet. In de jaren 1700-1728 gaf Ruysch onder de titel: Thesaurus of Adversaria een gedetailleerde beschrijving van enkele onderdelen van zijn verzameling.

In 1710 stonden bij Ruysch ongeveer 1300 flessen opgesteld met preparaten, vijftien kabinetten met dieren in 1600 flessen, 1000 dozen met vlinders, sprinkhanen, kevers en zeegewassen. In 180 flessen zaten zeldzame vogels en er waren 39 herbaria, geplet tussen papier. In schuifladen zaten horentjes en schelpen. Zijn verzameling dode kindertjes was opmerkelijk.

Museaal

Vanaf de achttiende eeuw werden de verzamelingen in toenemende mate gescheiden en kwamen de naturaliën (natuurlijke objecten) gescheiden van de kunstvoorwerpen en oudheidkundige objecten in de naturaliënkabinetten terecht. Joan Raye van Breukelerwaard was bijvoorbeeld een verzamelaar van vlinders, evenals stadhouder Willem V. Zijn collectie leende hij uit aan Pieter Cramer en Caspar Stoll en om te worden gecatalogiseerd. De vlinders werden nagetekend door Gerrit Wartenaar, een vrijwel onbekende kunstschilder uit de Jordaan (Amsterdam).

Sommige verzamelingen namen museale proporties aan; en een aantal van dergelijke collecties heeft aan de basis gelegen van musea die heden nog bestaan, zoals het anatomisch Museum Vrolik, tegenwoordig deel uitmakend van de collectie van de Universiteit van Amsterdam en Teylers Museum.

Bekende buitenlandse verzamelaars of verzamelingen

Museum Kircherianum, Afbeelding in Kirchers boek Turris Babel

Bekende Nederlandse verzamelaars

Albertus Seba in 1731, gravure door Arnold Houbraken.
Levinus Vincent, Wondertooneel der natuur, 1715
Prent (1756) van het rariteitenkabinet van Catharina Sinolt von Schutz, hofdame van prinses Anne en echtgenote van Douwe Sirtema van Grovestins.[2]

Verzamelaars in de 19e eeuw tot tegenwoordig

Varia

  • Sinds eind 2010 wordt de term 'rariteitenkabinet' ook wel gebruikt ter aanduiding van het eerste kabinet-Rutte (2010-2012). Dit naar aanleiding van de vele perikelen rond verscheidene Kamerleden van de PVV en de ongewone constructie van 'gedoogkabinet'.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.