British Leyland

Leyland Motors was een Britse auto-, vrachtwagen- en busconstructeur. In 1968 fuseerde het bedrijf met British Motor Holdings tot British Leyland Motor Corporation. In 1975 werd dat bedrijf genationaliseerd en British Leyland genaamd, of kortweg BL.

De Leyland-badge die in de jaren vijftig en zestig talloze Leyland-bussen, ook in Nederland, sierde
Ook de Leyland-wieldop was in die jaren karakteristiek voor de Leyland-bussen
Een Leyland truck uit 1928
Leyland/Verheul Royal Tiger Worldmaster museumbus 27, bouwjaar 1957, in Utrecht (stad)
De Leyland National, het standaardmodel van de National Bus Company, waarvan vele duizenden zijn gebouwd
Leyland T45 Cruiser uit 1985
Leyland Olympian dubbeldekker bus van SBS Transit in Singapore. Het model was het laatste dat met het embleem Leyland werd gebouwd.

Geschiedenis

In 1896 richtten de families Sumner en Spurrier Lancashire Steam Motor Company op in Leyland (VK). In 1907 nam dat bedrijf Coulthards of Preston over. De combinatie werd daarna omgedoopt tot Leyland Motors.

Leyland Motors werd drie generaties lang geleid door de Spurriers totdat Sir Henry Spurrier rond 1960 stierf aan een hersentumor. Onder de Spurriers kende het bedrijf een uitstekende relatie met de vakbonden en werd er nooit meer dan een dag productie verloren door stakingen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog groeide Leyland Motors snel. Er werden zo'n 6000 voertuigen geproduceerd voor het leger. Na de oorlog werd een hele reeks bedrijfsvoertuigen ontwikkeld die wereldwijd geëxporteerd werden.

Net als de meeste andere constructeurs was Leyland Motors ook betrokken bij de bouw van materieel dat werd ingezet voor de oorlogvoering in de Tweede Wereldoorlog. Het bedrijf maakte veel vrachtwagens, waaronder de Leyland Retriever, en bouwde vanaf 1943 ook Cromwell tanks.

Na deze oorlog bleef Leyland Centurion tanks bouwen. Tevens vonden toen vele overnames plaats. Een overzicht:

  • 1951: Albion Motors
  • 1955: Scamell Lorries
  • 1960: Standard Triumph; hiermee werd de eerste stap gezet in de personenautomarkt.
  • 1962: Associated Commercial Vehicles (ACV), waarin verenigd waren:
  • 1965: Bristol Commercial Vehicles
  • 1965: Eastern Coach Works

British Leyland Motor Corporation

In 1968 fuseerde Leyland Motors met British Motor Holdings. Dat bedrijf omvatte onder meer Daimler, Austin en Morris Commercial. De gecombineerde bedrijven opereerden verder als British Leyland Motor Corporation. De combinatie verenigde de bekendste Britse constructeurs van vrachtwagens en bussen. Daar waren bedrijfsonderdelen inbegrepen die bouwmateriaal, koelkasten en metaal produceerden. Bij de nieuwe onderneming werkten circa 200.000 mensen. Zij bezette de tweede plaats op de ranglijst van Europese automobielfabrikanten. In totaal telde de groep bijna 100 verschillende bedrijven en iets minder dan 40 productielocaties.

British Leyland

De groep was zo groot dat het moeilijk was om ze goed te leiden. Er was ook concurrentie tussen de verschillende onderdelen van de groep, die voordien concurrenten waren, omdat ze hetzelfde product maakten. Ook nog vanwege problemen met de vakbonden brachten al deze zaken het bedrijf aan de financiële afgrond.

In december 1974 ging de groep failliet waarna ze in 1975 genationaliseerd werd door de Britse overheid. De naam werd veranderd in British Leyland en de groep werd opgesplitst in 4 divisies. British Leylands vrachtwagen- en busdivisies werden ondergebracht in Leyland Truck & Bus. In 1981 werd Leyland Truck & Bus opgesplitst in Leyland Trucks en Leyland Bus.

De naam British Leyland verdween later in 1982.

Nageschiedenis

Leyland Trucks bleef met verlies draaien en werd daarom samen met Freight Rover in 1987 verkocht aan DAF. De eerste jaren na de fusie werden de vrachtwagens in het Verenigd Koninkrijk als Leyland DAF verkocht. Leyland Bus werd verkocht aan haar management en in 1988 opgekocht door Volvo Bus. Deze zette een groot gedeelte van het programma van Leyland Bus stop. Na het faillissement van DAF in 1993 werd de Britse fabriek aan het management verkocht en de fabriek werd weer Leyland Trucks genoemd, terwijl de lichte vrachtwagens voortaan ook onder de DAF-merknaam verkocht werden. De bestelwagendivisie werd uiteindelijk LDV. Nadat DAF in 1996 was overgenomen, werd in 1998 ook Leyland Trucks overgenomen door het de Amerikaanse vrachtwagenbouwer Paccar. Momenteel worden in de Engelse fabriek zo'n 14.000 vrachtwagens per jaar gebouwd. De lichte DAF LF wordt nog steeds in Engeland gemaakt en wordt daar zeer goed verkocht en tevens over de gehele wereld geëxporteerd.

Leyland Motors had ook een afdeling in Australië, Leyland Australia. Daar werden de Leyland Marina, Leyland P76 en de Leyland Mini gebouwd.

MG Rover Group, de directe erfgenaam van British Leyland, ging failliet in 2005.

In Nederland

Nadat in 1968 de fusie tussen British Motor Holdings (British Motor Corporation en Jaguar) en Leyland (Leyland, Rover en Triumph) tot stand was gekomen, moesten ook de Europese importorganisaties tot integratie komen.

Op 18 maart 1970 kondigden British Leyland Europa en R.S. Stokvis & Zonen in een gezamenlijk persbericht aan dat zij British Leyland Nederland C.V. hadden opgericht. Voor die tijd verkochten zes onafhankelijke importeurs met hun eigen dealerorganisaties op de Nederlandse markt personen- en bedrijfswagens van de merken die in 1968 in BL waren samengebracht. Deze zes importeurs waren Stokvis in Rotterdam voor Austin en BMC-bedrijfswagens; Lagerweij in Den Haag voor Jaguar/Daimler; J.J. Molenaar in Amersfoort voor Morris en MG; Leyland Motor Corporation in Gouda voor Triumph, Leyland-bedrijfswagens en -autobussen; Sieberg in Amsterdam voor Rover en Land Rover en tenslotte Van der Mark in Amsterdam voor Riley en Wolseley.

Op 1 mei 1970 ging de nieuwe onderneming van start met aanvankelijk alleen de Austin en Triumph personen- en bedrijfswagens en Thornycroft-scheepsmotoren. In British Leyland Nederland C.V. waren als stille vennoten zowel Stokvis als BL opgenomen en daarnaast British Leyland Import N.V. als beherende vennoot. In deze laatste had BL Europa 60% van de aandelen en Stokvis 40%. Als hoofdkantoor werd gekozen voor Gouda, de plaats waar Leyland reeds gevestigd was in de vroegere carrosseriefabriek Verheul. Vanaf 1 mei 1970 waren hier ook de assemblage, verkoop, administratie en onderdelenvoorziening van autobussen gevestigd, evenals de verkoop en administratie van Austin, Triumph en bedrijfswagens, Thornycroft-scheepsmotoren en de onderdelenvoorziening van Triumph en bedrijfswagens. Naast Gouda werd voorlopig ook gestart in Rotterdam en Roosendaal. Vanuit de Vierhavensstraat in Rotterdam, waar voorheen Austin-vrachtwagens werden geassembleerd, vond de levering van Austin-onderdelen plaats en vanuit het voormalige distributiecentrum van Stokvis in Roosendaal werden alle nieuwe wagens aan de dealers afgeleverd.

In de maanden na de oprichting werden de importorganisaties van Jaguar, Rover en Land Rover, Morris en MG door de nieuwe onderneming overgenomen. Riley en Wolseley werden niet overgenomen, BL wilde deze merken niet langer voeren in continentaal Europa. Reorganisaties waren in de beginperiode niet van de lucht. In februari 1973 volgde met de overname van de aandelen van Stokvis door British Leyland International de tot dan toe voorlopig laatste reorganisatie in Nederland. Vanaf dat moment was British Leyland Nederland volledig eigendom van British Leyland International.

Nadat de nieuwe onderneming zeven maanden had gedraaid, brandde op 9 december 1970 het hele gebouwencomplex tot de grond toe af. De schade van de grootste brand die Nederland in 1970 teisterde, bedroeg 12 miljoen gulden. Ondanks deze tegenslag werden de werkzaamheden de volgende dag al hervat vanuit gehuurde caravans die rond het gebouw werden geplaatst. Er was geen telefoon en de administratieve gegevens waren verbrand of zoek in de chaos. In juni 1971 begon de herbouw van het complex maar op 24 oktober ontstond nogmaals een aanzienlijke brand. In totaal vonden ongeveer zes branden plaats waarvan de meeste ontstonden bij het nablussen tijdens de eerste dagen na de grote brand. In oktober 1972 werd tenslotte de herbouw voltooid en op 1 februari 1973 vond de officiële heropening plaats.

In het begin van de jaren zeventig ging het goed met de verkopen in Nederland maar de oliecrisis van 1973 gooide roet in het eten. Midden jaren zeventig daalde de verkoop nog verder door de slechte kwaliteit van de BL-modellen, veroorzaakt door de vele stakingen in de verschillende Britse fabrieken.

In de loop der jaren onderging British Leyland Nederland vele naamswijzigingen zoals BL Nederland B.V., Leyland Nederland B.V., Austin Rover Nederland B.V. en na het verdwijnen van Austin ging het concern verder als MG Rover Nederland B.V.. In Nederland was de import van Leyland-trucks gestopt in 1977 en in 1987 ging de Britse truck- en busdivisie over naar DAF waardoor de Leyland Sherpa-bestelwagen in Groot-Brittannië voortaan LDV heette en in Nederland DAF. Geleidelijk verdwenen de diverse merken van British Leyland van het toneel, in 1980 eerst MG (maar dat merk kwam in 1986 terug als model van de Metro-, Maestro- en Montego-range) en ook Morris en Triumph verdwenen, Jaguar ging zelfstandig verder als Jaguar Nederland B.V. en op het laatst werden ook de merken Land Rover en Range Rover verzelfstandigd. Begin 21e eeuw viel definitief het doek voor MG Rover Nederland met een openbare verkoop van de laatste modellen.

Varia

Lijst van automerken die deel uitmaakten van British Leyland

Tijdlijn tot British Leyland

  • 1910: Daimler neemt BSA over
  • 1931: BSA neemt Lanchester over
  • 1938: Morris richt Wolseley en Riley op binnen de Nuffield Organisation
  • 1944: Standard neemt Triumph over en wordt Standard Triumph
  • 1946: Austin neemt Vanden Plas over
  • 1952: Nuffield Organisation en Austin fuseren tot British Motor Corporation (BMC)
  • 1960: Jaguar neemt Daimler e.a. auto-onderdelen over van BSA
  • 1961: Leyland Motors neemt Standard Triumph over
  • 1965: Rover neemt Alvis over
  • 1966: BMC fuseert met Jaguar tot British Motor Holdings (BMH)
  • 1967: Leyland Motors neemt Rover over
  • 1968: Leyland Motors fuseert met BMH tot British Leyland Motor Corporation (BLMC)
  • 1975: BLMC wordt genationaliseerd en wordt British Leyland (BL)

Tijdlijn na faillissement

  • 1978: Land Rover afgesplitst van Rover maar nog steeds onder BL
  • 1978: Triumph site in Speke gesloten
  • 1980: MG site in Abingdon gesloten
  • 1980: Triumph site in Canley gesloten
  • 1981: Rover-Triumph site in Solihull gesloten
  • 1981: Alvis verkocht aan United Scientific Holdings
  • 1982: BL wordt Austin Rover Group (ARG)
  • 1984: Stopzetting Morris
  • 1984: Jaguar/Daimler afgestoten; Gekocht door Ford Motor Company in 1989
  • 1986: ARG wordt Rover Group
  • 1986: Leyland Trucks (& Vans) verkocht aan DAF
  • 1986: Leyland Bus afgestoten
  • 1987: Stopzetting Austin
  • 1988: Privatisering Rover Group en verkoop aan British Aerospace (BA)
  • 1994: BA verkoopt Rover Group aan BMW
  • 2000: BMW verkoopt Land Rover aan Ford Motor Company
  • 2000: MG Rover Group wordt onafhankelijk
  • 2005: Faillissement MG Rover Group

Zie ook

Zie de categorie Leyland trucks van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.