Blijham

Blijham is een Gronings dorp in de gemeente Westerwolde en telde in 2019 2.640 inwoners. Het was aanvankelijk sterk agrarisch, maar heeft zich in de laatste decennia van de twintigste eeuw ontwikkeld als forenzenplaats, met name voor het dichtbijgelegen Winschoten. In het landschap vormt Blijham de grens van het kleinschalige Westerwolde, met kronkelende riviertjes en kleine bosrijke plekken enerzijds en het grootschalige agrarische landschap van het verdronken Reiderland en Oldambt. Blijham is gelegen op een oude hoefijzervormige zandrug die vanaf dit dorp via Wedde en Vriescheloo naar Bellingwolde loopt.

Blijham
Plaats in Nederland

Situering
Provincie Groningen
GemeenteWesterwolde
Coördinaten53° 6 NB, 7° 5 OL
Algemeen
Inwoners (BAG, 2019)2.640[1]
Overig
Postcode9697
Netnummer0597
Woonplaatscode2232
Portaal    Nederland
De omgeving van Blijham in 1593

Middeleeuwen

Blijham was oorspronkelijk een veenontginningsdorp. Het is vermoedelijk ontstaan als een dochternederzetting van Ulsda, gelegen tussen de Pekel A en de Westerwoldse Aa, die aanvankelijk verder westelijk stroomde. Cornelis Pijnacker tekende hier nog in 1636 op zijn kaart de loop van De Oude Recker Aa. De landerijen langs de Pekel A hoorden eerst bij Winschoten. Blijham vormde samen met Bellingwolde de zuidelijke rand van het Reiderland en werd na inbraak van de Dollard als onderdeel van de heerlijkheid Bellingwolde en Blijham cum annexis bij Westerwolde gevoegd. De heerlijkheid had echter eigen rechtsregels, een eigen rechthuis en een eigen landrechter. Kerkelijk viel het tot de Reductie van Groningen in 1594 onder het bisdom Osnabrück, daarna onder de hervormde classis Oldambt.

De oorspronkelijke naam van het dorp is niet bekend, mogelijk viel het dorpsgebied eerst onder Winschoten of onder Sint-Vitusholt (Zuiderveen). Kerk en pastorie van Winschoten hadden later bezittingen in de Garelanden bij Winschoterhogebrug. De dorpskern op de veenrand bij de Molenhorn heette in de achttiende eeuw Winsel. Deze naam is mogelijk (net als Winschoten) afgeleid van de Germaanse stam *winithi-, hetgeen wei- of hooiland betekent, hier met de uitgang -ele die wijst op een waterloop.[2]

De naam Blyham komt pas voor het eerst in 1482 voor, als Hayo Addinga een verdrag sluit met de stad Groningen waarin de toekomst van Bellingwolde en Blijham ter sprake komt. In 1498 wordt het dorp Bleichamme genoemd. Het woord blij verwijst naar 'slijk, modder'; de uitgang -ham betekent 'hoek, landtong, afgebakend stuk weiland' en werd vooral gebruikt voor laag liggende kleistreken.

Het dorp is vanwege de inbraken van de Dollard meermalen naar hogere gronden verschoven, waarbij men de kerk en de huizen verplaatste naar de rand van het hoogveen. Volgens een overlevering uit de zestiende eeuw was in 1418 voor het eerst de getijdenwerking tussen Winschoten en Blijham merkbaar. Met name het kruisherenklooster van Ter Apel wist hier in de zestiende eeuw veel gronden te verwerven. De randveennederzetting langs de Westerwoldse Aa (en mogelijk ook langs de Pekel A) werden in 1470 in den Vorwolt genoemd; later heet dit gebied Voorwold. Buiten het dorp lag verder de wierde De Heemen, Pielzheem of Pijls heerdt, met vier boerderijen die toebehoorden aan de kerk van Winschoten. Net als Winschoten behoorden ze wellicht eerder aan de Abdij van Corvey. Gezien de naam (Oudfries pisel is 'kamer') was dit wellicht de locatie van een middeleeuws steenhuis en mogelijk zelfs een van de plekken van waaruit de ontginning begonnen is. Het landregister van 1636 vermeldt tevens een Steenhuis Camp in het Westeind. Langs de Westerwoldse Aa bevonden zich ten slotte meerdere zandopduikingen met bewoning of akkerland, die als garst werden aangeduid, zoals de Udengast en de Lutjegast of Munnekegast (beide genoemd rond 1600).

Volgens de Prophecye van Jarfke uit 1597 was de zee tussen Winschoten en Blijham aanvankelijk 'soo diep datter Hulcken en Carvelen in varen konnen'. Toen Jarfke voorspelde dat hier hooioppers zouden staan, terwijl de maaiers op de grond zouden liggen om uit te rusten, wilde niemand hem geloven. Ook voorspelde hij dat de zeven zijlen die hier rond de Dollard lagen, overbodig zouden worden. Later merkte men dat Jarfke gelijk had gehad.

Blijham was een welvarend dorp dat in 1567/68 49 huizen telde. Drie grote bedijkingen in de zestiende eeuw (Binnenlanden rond 1525, Tusschendijken in 1544 en Nijland in 1562) zorgden dat het verloren land snel werd terug gewonnen. De Uiterdijken werden in 1657 definitief bedijkt. De meeste boerderijen verhuisden na de zestiende eeuw weer terug in de richting van de polders.

Twee kernen

Blijham op de topografische kaart van 1933. Duidelijk zijn de twee kernen van het dorp nog te herkennen

Het dorp bestond aanvankelijk uit twee kernen met verschillend karakter. De noordelijke kern Kerkhorn, gelegen aan de weg naar Bellingwolde, bestaat uit grootschalige classicistische en Oldambtster boerderijen. De andere kern, Molenhorn genaamd en gelegen vlak bij Wedderveer, bestond uit kleinschaliger bebouwing. Na de Tweede Wereldoorlog werd de ruimte tussen beide kernen geleidelijk aan bebouwd.

Monumenten

De Nederlands Hervormde kerk van Blijham dateert uit 1783, de toren ervan uit 1872. Blijham was voor de gemeentelijke samenvoeging het rijkste dorp in wat nu heet gemeente Bellingwedde. Opvallend zijn vooral aan het voormalige gehucht Oosteinde de rijke boerenvilla's met deels nog de kenmerkende slingertuinen.

De voormalige "dikste" boerderij, oorspronkelijk daterend van voor 1600 en met in 1825 174 ha land, was "De Boschplaatse", nu gepresenteerd als klein landgoed voor vakantieverblijf, door de familie Caderius van Veen-de Savornin Lohman gerestaureerd met herstel van de allure die na de herbouw in 1887 bedoeld was. Huis, tuinkoepel, tuin en bijbehorende dienstwoning staan op de lijst van Rijksmonumenten.

Ook de naburige boerderijen met daarbij een manege en een toeristenschuur zijn monumentaal.

Voormalig tramstation in Blijham

Aan de Winschoterweg ligt het voormalig tramstation van de OG als getuige van het tramverleden van Blijham. In 1900 kwam het dorp aan de toen geopende paardentramlijn van Maatschappij Winschoten-Bellingwolde te liggen. In 1914 werd deze maatschappij overgenomen door de OG om deze lijn om te bouwen tot stoomtramlijn. In 1915 kwam de lijn Winschoten - Ter Apel gereed, die de paardentramlijn tussen Winschoten en Blijham verving. In 1918 kwam de lijn Blijham - Bellingwolde gereed waarmee de ombouw was voltooid. In 1948 werd de reguliere dienstvoering beëindigd. Het tramvervoer langs Blijham bleef echter nog tot 1950 in stand vanwege zandtransporten.

Wegen

Blijham ligt aan de N368 tussen Winschoten en Ter Apel en de N969 die naar de grensovergang Rhederbrug leidt en in Duitsland verdergaat richting de A 31.

Korenmolen

Maalschuur voormalige molen De Hoop

Tot 1932 stond er de molen De Hoop, ook wel naar de eigenaar Molen Kuiper genoemd. De molen werd in 1824 gebouwd aan de Hoofdweg 49 ter vervanging van de standerdmolen uit 1613. Alleen de molenschuur met daarin tot 22 maart 2014 een elektrisch aangedreven maalstoel staat er nog. De maalstoel en motor zijn op 22 maart 2014 verplaatst naar de Walderveense molen.

Geboren in Blijham

Zie ook

Zie de categorie Blijham van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Beluister (info)

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.