Klooster Ter Apel

Klooster Ter Apel is een uit de 15e eeuw daterend voormalig klooster in het zuidoosten van de provincie Groningen bij het dorp Ter Apel. In het conventgebouw zijn onder meer een Museum voor Klooster- en Kerkgeschiedenis & Religieuze Kunst en twee galerieën voor hedendaagse kunst gevestigd. De voormalige lekenkerk van het klooster doet dienst als hervormde kerk. Deze Boschkerk vormt de zuidvleugel van het klooster. Tegenover het klooster stond vroeger het brouw- en bakhuis van het klooster. Na de opheffing van het klooster werd hier het Commandeurshuis van de stad Groningen gevestigd en nog later Hotel Boschhuis.

Klooster Ter Apel
Gezicht op de Boschkerk aan zuidzijde en uitbreiding aan de westzijde
Land Nederland
RegioGroningen
PlaatsTer Apel
Coördinaten52° 53 NB, 7° 4 OL
ReligieRooms-katholiek (tot 1593)
StromingKruisheren
Gebouwd in1465-1561
Uitbreiding(en)2000-2001
Restauratie(s)1930-1933
Monumentale statusrijksmonument
Monumentnummer 37457
Architectuur
Architect(en) Ir. Cornelis Lodewijk de Vos tot Nederveen Cappel (1930-1933) resp. Johannes Exner (2000-2001)

Klooster Ter Apel anno 1842 door Jan Ensing
Portaal    Religie

Inleiding

Klooster Ter Apel ligt in het uiterste zuidoosten van de provincie Groningen op een beboste zandrug langs de eeuwenoude handelsroute van Münster naar Groningen. Voor doortrekkende reizigers en pelgrims was het klooster een plaats van gastvrijheid en toewijding. Hoewel accenten zijn verlegd, is Klooster Ter Apel tot op de dag van vandaag een ontmoetingsplaats gebleven. Voor kunst- en cultuurliefhebbers vanwege de oude en nieuwe architectuur en de permanente en wisselende exposities. Voor fans van oude en nieuwe (kerk)muziek. Voor natuurgenieters vanwege de bosrijke landelijke ligging.

Ter Apel is het laatste klooster dat in Groningen werd gesticht, maar het enige van de 34 die de provincie in de Middeleeuwen heeft geteld, dat nog als klooster herkenbaar bewaard is gebleven.

Geschiedenis

Klooster Ter Apel in 1833 door Assuerus Quaestius. Een jaar later werd de oorspronkelijke bovenverdieping op de noordvleugel gesloopt door de eigenaar, de stad Groningen. Het koor van de abdij werd toen gebruikt als hervormde kerk en het schip als opslagplaats. In de oostelijke vleugel woonde de predikant en in de noordelijke vleugel was een school gehuisvest en de kamer voor de koster-schoolmeester.

In 1464 schonk Jacobus Wiltingh, pastoor in Garrelsweer en vicaris in Loppersum, zijn nederzetting Apell aan de Orde van het Heilig Kruis (Ordo Sanctae Crucis) onder voorwaarde dat op deze plek een klooster zou verrijzen. In mei 1465 kwam het Generaal Kapittel van de Kruisheren bijeen in Hoei aan de Maas. Het Ordebestuur van dit klooster accepteerde Apell als een Godsgeschenk. Het benoemde het Kruisherenklooster Sint Gertrudis in Bentlage aan de Eems bij Rheine tot moederklooster. Van hieruit werden vier priesters en enkele lekenbroeders naar Apell gestuurd. Zo ontstond er een nieuw klooster in de landstreek Westerwolde, dat de naam Domus Novae Lucis kreeg, Huis van het Nieuwe Licht. Tussen 1465 en 1561 werd gewerkt aan de bouw van het klooster volgens een middeleeuws plan. Behalve het conventgebouw, betekende dat ook de realisatie van onder meer een poortgebouw, watermolens, perkamenthuis, bak- en brouwhuis en een gastenverblijf. Met de verovering van het gebied door Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg in 1593 werd het katholieke geloof afgezworen (Reformatie). Het klooster kwam, net als Westerwolde in het bezit van de stad Groningen.

Stormen, brand en hoge onderhoudskosten zorgden voor grote problemen in de eeuwen na 1600. Het statige klooster onderging daardoor helaas veel aanpassingen tot 1930. De westgevel werd na 1755 gesloopt. De bovenverdieping met de cellen van de Kruisheren onderging in 1834 hetzelfde lot evenals de bouwvallig geworden gewelven in de kerk (1837). In tegenstelling tot alle andere kloosters in Groningen, bleef gelukkig toch het nodige van Domus Novae Lucis overeind. Dit werd tussen 1930 en 1933 op initiatief van de Stad Groningen, destijds eigenaar van de enclave, geconserveerd en gerestaureerd. Het herstelplan stond onder leiding van Stadsingenieur De Vos tot Nederveen Cappel. Op de begane grond bleven de drie vleugels van het oorspronkelijke vierkant bewaard: de Kanunniken- en Lekenkerk in de zuidvleugel; de Kapittelzaal en Sacristie in de oostvleugel; de Refter (thans Kloostercafé 'De Refter'), overwelfde Proviandkelder, Subpriorkamer, Priorkamer en Gastenverblijf in de noordvleugel. Door de overwelfde bakstenen kruisgang bleven deze ruimtes met elkaar verbonden. Ze omsluiten de Kloosterhof met kruidentuin.

Sinds 1992 behoort Klooster Ter Apel tot de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.

Onder leiding van de Deense architect Johannes Exner werd medio 2000 begonnen met de bouw van de nieuwe westvleugel en uitvoering gegeven aan het restauratieplan van OVT architecten uit Groningen. In september 2001 werd het werk opgeleverd.

Naast het klooster stond tot 2007 een oude linde met de bijnaam Twaalf Apostelenboom.

Fotogalerij Klooster Ter Apel

Zie ook

Literatuur

  • N.J.J. Vermeulen, 'Het klooster Ter Apel', in: Clairlieu: tijdschrift gewijd aan de geschiedenis der Kruisheren 48/49 (1990-1991), p. 3-91
Zie de categorie Klooster Ter Apel van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.