Garst
Een garst of gast is een dekzandrug of grondmorenerug in het landschap, waarop akkercomplexen of dorpsweiden te vinden waren. Het woord is is afgeleid van het Oudfriese gāst, Nederlands geest, waarmee hoger gelegen zandgronden werden aangeduid. Voorbeelden hiervan vinden we vooral in provincies Friesland, Groningen en in Oost-Friesland, met name in het Dollardgebied.
Ga(r)sten vinden we bijvoorbeeld in Noord- en Zuidhorn, Wagenborgen, Zuidbroek, Westerlee, Winschoten, Blijham, Bingumgaste en Jemgumgaste. Bij Noordbroek ligt de buurtschap Korengarst, parallel gelegen aan de N33, tussen Zuidbroek en Appingedam, op een dekzandrug die boven de Dollardklei uitsteekt. Ook Ganzedijk ontleent zijn naam mogelijk aan een ga(r)st.
Plaatsnamen met deze uitgang zijn onder andere Gaast, Westergeest, Grootegast, Lutjegast, Grotegaste, Tergast, Arngast en Dangast.