-heem

Het woord(deel) heem is afkomstig van het Germaanse woord haima, dat woning betekende.[1] 'Heem' is verwant aan het Engelse home en het Duitse Heim(at), maar is in die betekenis grotendeels verdrongen door het woord 'thuis'. In het Nederlands vinden we het woord terug in 'in-/uitheems', 'heimwee', 'heemkunde', 'ontheemd', enzovoorts, alsook in de plaatsnaam Heemstede. In sommige Zuid-Limburgse dialecten komt het woord 'heem' wel nog voor in de betekenis van 'thuis'.

Als toponiem wordt de klank vaak dof tot '-em'. Zo komt in Groningen, Friesland, Oost-Friesland en elders (onder meer in het Gooi) het suffix '-um' voor (Loppersum, Ealsum, Blaricum) . Komt er een zachte 'g' voor, kan dat voor verwarring zorgen met het suffix '-gem'. Zo zou 'Berchem' van zowel 'Berg-hem' als 'Berg-gem' kunnen komen. Hoewel de schrijfwijze van de plaatsnamen met het suffix '-chem' niet verschilt, is de uitspraak wel degelijk anders. Er loopt een scheidslijn, waarbij plaatsen die grofweg bezuiden de Rijn liggen de uitspraak '-èm' krijgen, terwijl plaatsnamen met de suffix '-chem' benoorden de Rijn worden uitgesproken als '-um'. Ter illustratie: Berghem, Beusichem, Erichem, Woudrichem en Zuilichem (en de meeste Vlaamse toponiemen) horen uitgesproken te worden met '-èm'. Lochem, Barchem en Doetinchem krijgen '-um' aan het einde.

Plaatsnamen die (vermoedelijk) samengesteld zijn met -heem/-heim

Nederland

Vlaanderen

Duitsland

Frankrijk

Plaatsnamen waar de uitgang -heem/-heim -kamp is geworden

Referenties

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.