zwageres

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwageres    (hulp, bestand)
  • IPA: /zwaɣəˈrɛs/
Woordafbreking
  • zwa·ge·res
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van zwager met het achtervoegsel -es (dat vrouwelijke varianten vormt).
enkelvoud meervoud
naamwoord zwageres zwageressen
verkleinwoord zwageresje zwageresjes

Zelfstandig naamwoord

zwageres v

  1. (familie) de echtgenote van iemands broer of zus, of de zus van iemands echtgenoot of echtgenote
Opmerkingen
  • Dit woord is typisch Surinaams; in het Europese Nederlands komt zij niet voor.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwageres staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
11 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.