zus
Nederlands
Woordafbreking
- zus
Zelfstandig naamwoord
zus v
- Ik heb twee zussen en een broer.
Synoniemen
- zuster [1]
Vertalingen
1. een ander kind van dezelfde ouders van het vrouwelijk geslacht
|
|
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: zo’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [3] [4]
Gangbaarheid
- Het woord zus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zus' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- zus op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- "zus" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- zus op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.