zwagerin

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwagerin    (hulp, bestand)
  • IPA: /zwaɣəˈrɨn/
Woordafbreking
  • zwa·ge·rin
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van zwager met het achtervoegsel -in (dat vrouwelijke varianten vormt).
enkelvoud meervoud
naamwoord zwagerin zwagerinnen
verkleinwoord zwagerinnetje zwagerinnetjes

Zelfstandig naamwoord

zwagerin v

  1. (familie) de echtgenote van iemands broer of zus, of de zus van iemands echtgenoot of echtgenote
Opmerkingen
  • In het Europese Nederlands is deze benaming momenteel verouderd, maar in Suriname wordt zij nog courant gebruikt.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwagerin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
30 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.