schoonbroer
Nederlands
Woordafbreking
- schoon·broer
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zwager’ voor het eerst aangetroffen in 1555 [1]
- afgeleid van broer met het voorvoegsel schoon-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoonbroer | schoonbroers |
verkleinwoord | schoonbroertje | schoonbroertjes |
Zelfstandig naamwoord
schoonbroer m
- (familie) de echtgenoot van iemands broer of zus, of de broer van iemands echtgenoot of echtgenote
Synoniemen
- (Noordnederlands) zwager
- schoonbroeder
Vertalingen
1. de echtgenoot van iemands broer of zus, of de broer van iemands echtgenoot of echtgenote.
Gangbaarheid
- Het woord schoonbroer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schoonbroer' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.