zot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dwaas’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zotzotterzotst
verbogen zottezotterezotste
partitief zotszotters-

Bijvoeglijk naamwoord

zot

  1. dwaas, gek
Verwante begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord zot zotten
verkleinwoord zotje zotjes

Zelfstandig naamwoord

zot m

  1. een dwaas
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • zotheid, zothuis, zotskap, zotskolf, zottenbol, zottenpraat, zotternij, zottig, zottin
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Koerdisch

Zelfstandig naamwoord

zot v

  1. kont
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.