stapelzot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·pel·zot
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen stapelzot
verbogen stapelzotte
partitief stapelzots

Bijvoeglijk naamwoord

stapelzot [2]

  1. volslagen idioot
    • Hij is de man die gedoemd is krankzinnig te worden terwijl hij de wereld wil redden van een gevaarlijke gek. Elke keer dat hij gillend en grommend en met een gezicht vol zenuwtics stapelzot werd, verhief Herbert Lom deze man tot grote hoogten. [3] 
  1. stapelzot van iemand zijn: iemand heel erg leuk vinden
    • "Wie haar kent, weet dat ze eigenlijk een heel eenvoudig New Yorks meisje is, dat van haar ouders houdt. Ik ben stapelzot van haar. Veel mensen verklaren ons gek, maar zij kennen haar niet", zegt de zanger over de meter van zijn zoon. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord stapelzot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.