hansworst

Nederlands

Hansworst
Uitspraak
Woordafbreking
  • hans·worst
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘potsenmaker’ voor het eerst aangetroffen in 1732 [1]
  • samenstelling van  hans   en  worst   [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord hansworst hansworsten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hansworst m [3]

  1. toneelfiguur, het meest overeenkomende met Harlekijn
  2. grappenmaker
  3. sufferd, belachelijk persoon
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hansworst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.