zedig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zedigzedigerzedigst
verbogen zedigezedigerezedigste
partitief zedigszedigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zedig

  1. zich volgens de morele zeden gedragend
    • Zij was altijd een zedige jonge vrouw geweest, maar haar zuster was een lellebel. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • overzedig
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.