lellebel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lel·le·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘slonzige vrouw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1887 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lellebel lellebellen
verkleinwoord lellebelletje lellebelletjes

Zelfstandig naamwoord

lellebel v

  1. hoer, snol, slet, lichtekooi
    • Dat meisje gedroeg zich als een echte lellebel. 

Gangbaarheid

  • Het woord lellebel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.